Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. vlakte:
  2. vlakken:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vlakte (Niederländisch) ins Deutsch

vlakte:

vlakte [de ~ (v)] Nomen

  1. de vlakte (laagland)
    Flachland; die Niederung
  2. de vlakte
    die Ebene

Übersetzung Matrix für vlakte:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Ebene vlakte bouwterrein; dimensieniveau; gebied; kavel; laag; niveau; oppervlak; oppervlakte; peil; perceel; plan; stand; terrein; vlak
Flachland laagland; vlakte
Niederung laagland; vlakte bergdal; dal; grondverzakking; laagte; vallei

Verwandte Wörter für "vlakte":

  • vlaktes

Wiktionary Übersetzungen für vlakte:

vlakte
noun
  1. gebied met weinig of geen hoogteverschillen
vlakte
noun
  1. Geographie: lang ausgestreckte, flache, hügelfreie Landschaft unabhängig von ihrer Höhe über dem Meer

Cross Translation:
FromToVia
vlakte Ebene plain — an expanse of land with relatively low relief
vlakte Ebene plaineplat campagne, grande étendue de terre dans un pays uni.

vlakte form of vlakken:

vlakken Verb (vlak, vlakt, vlakte, vlakten, gevlakt)

  1. vlakken (uitvlakken; wissen; uitwissen; )
    auslöschen; erledigen; ausradieren; ausrotten; vertilgen; entvölkern
    • auslöschen Verb (lösche aus, löscht aus, löschte aus, löschtet aus, ausgelöscht)
    • erledigen Verb (erledige, erledigst, erledigt, erledigte, erledigtet, erledigt)
    • ausradieren Verb (radiere aus, radierst aus, radiert aus, radierte aus, radiertet aus, ausradiert)
    • ausrotten Verb (rotte aus, rottest aus, rottet aus, rottete aus, rottetet aus, ausgerottet)
    • vertilgen Verb (vertilge, vertilgst, vertilgt, vertilgte, vertilgtet, vertilgt)
    • entvölkern Verb (entvölkere, entvölkerst, entvölkert, entvölkerte, entvölkertet, entvölkert)

Konjugationen für vlakken:

o.t.t.
  1. vlak
  2. vlakt
  3. vlakt
  4. vlakken
  5. vlakken
  6. vlakken
o.v.t.
  1. vlakte
  2. vlakte
  3. vlakte
  4. vlakten
  5. vlakten
  6. vlakten
v.t.t.
  1. heb gevlakt
  2. hebt gevlakt
  3. heeft gevlakt
  4. hebben gevlakt
  5. hebben gevlakt
  6. hebben gevlakt
v.v.t.
  1. had gevlakt
  2. had gevlakt
  3. had gevlakt
  4. hadden gevlakt
  5. hadden gevlakt
  6. hadden gevlakt
o.t.t.t.
  1. zal vlakken
  2. zult vlakken
  3. zal vlakken
  4. zullen vlakken
  5. zullen vlakken
  6. zullen vlakken
o.v.t.t.
  1. zou vlakken
  2. zou vlakken
  3. zou vlakken
  4. zouden vlakken
  5. zouden vlakken
  6. zouden vlakken
diversen
  1. vlak!
  2. vlakt!
  3. gevlakt
  4. vlakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vlakken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
auslöschen uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen 'n kaars doven; blussen; doorstrepen; doven; smoren; uitblussen; uitdoven
ausradieren uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen te gronde richten; uitroeien; vernielen; verwoesten; wegvagen
ausrotten uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen uitroeien; verdelgen; wegvagen
entvölkern uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen ontvolken
erledigen uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afbreken; afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; doden; doen; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; een einde maken aan; executeren; fiksen; handelen; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; koudmaken; liquideren; om het leven brengen; ombrengen; ruineren; slopen; uit de weg ruimen; uitrichten; uitvoeren; van kant maken; vermoorden; vernielen; vernietigen; verrichten; verwoesten; volbrengen; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen
vertilgen uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen binnenkrijgen; opslokken; uitroeien; verdelgen; zwelgen

Verwandte Wörter für "vlakken":