Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. vergaren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vergaren (Niederländisch) ins Deutsch

vergaren:

vergaren Verb (vergaar, vergaart, vergaarde, vergaarden, vergaard)

  1. vergaren (bijeenzoeken; verzamelen)
    sammeln; versammeln; bündeln; zusammensuchen; häufen; zusammentragen
    • sammeln Verb (sammele, sammelst, sammelt, sammelte, sammeltet, gesammelt)
    • versammeln Verb (versammele, versammelst, versammelt, versammelte, versammeltet, versammelt)
    • bündeln Verb (bündele, bündelst, bündelt, bündelte, bündeltet, gebündelt)
    • zusammensuchen Verb (suche zusammen, suchst zusammen, sucht zusammen, suchte zusammen, suchtet zusammen, zusammengesucht)
    • häufen Verb (häufe, häufst, häuft, häufte, häuftet, gehäuft)
    • zusammentragen Verb (trage zusammen, trägst zusammen, trägt zusammen, trug zusammen, trugt zusammen, zusammengetragen)
  2. vergaren (bijeenzamelen; verzamelen; sparen; opeenhopen; oppotten)
    versammeln; sammeln; ansammeln
    • versammeln Verb (versammele, versammelst, versammelt, versammelte, versammeltet, versammelt)
    • sammeln Verb (sammele, sammelst, sammelt, sammelte, sammeltet, gesammelt)
    • ansammeln Verb (sammele an, sammelst an, sammelt an, sammelte an, sammeltet an, angesammelt)
  3. vergaren (inzamelen; verzamelen)
    einsammeln; versammeln; sammeln; bündeln; zusammentragen
    • einsammeln Verb (sammele ein, sammelst ein, sammelt ein, sammelte ein, sammeltet ein, eingesammelt)
    • versammeln Verb (versammele, versammelst, versammelt, versammelte, versammeltet, versammelt)
    • sammeln Verb (sammele, sammelst, sammelt, sammelte, sammeltet, gesammelt)
    • bündeln Verb (bündele, bündelst, bündelt, bündelte, bündeltet, gebündelt)
    • zusammentragen Verb (trage zusammen, trägst zusammen, trägt zusammen, trug zusammen, trugt zusammen, zusammengetragen)

Konjugationen für vergaren:

o.t.t.
  1. vergaar
  2. vergaart
  3. vergaart
  4. vergaren
  5. vergaren
  6. vergaren
o.v.t.
  1. vergaarde
  2. vergaarde
  3. vergaarde
  4. vergaarden
  5. vergaarden
  6. vergaarden
v.t.t.
  1. heb vergaard
  2. hebt vergaard
  3. heeft vergaard
  4. hebben vergaard
  5. hebben vergaard
  6. hebben vergaard
v.v.t.
  1. had vergaard
  2. had vergaard
  3. had vergaard
  4. hadden vergaard
  5. hadden vergaard
  6. hadden vergaard
o.t.t.t.
  1. zal vergaren
  2. zult vergaren
  3. zal vergaren
  4. zullen vergaren
  5. zullen vergaren
  6. zullen vergaren
o.v.t.t.
  1. zou vergaren
  2. zou vergaren
  3. zou vergaren
  4. zouden vergaren
  5. zouden vergaren
  6. zouden vergaren
diversen
  1. vergaar!
  2. vergaart!
  3. vergaard
  4. vergarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vergaren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ansammeln bijeenzamelen; opeenhopen; oppotten; sparen; vergaren; verzamelen accumuleren; hopen; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppakken; oppikken; oprapen; opsnappen; sparen; verenigen; verzamelen
bündeln bijeenzoeken; inzamelen; vergaren; verzamelen bundelen
einsammeln inzamelen; vergaren; verzamelen afhalen en meenemen; collecteren; geld inzamelen; oogsten; ophalen; oppikken; plukken; verzamelen
häufen bijeenzoeken; vergaren; verzamelen grootspreken; op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opscheppen; opsnijden; opstapelen; snoeven; stapelen
sammeln bijeenzamelen; bijeenzoeken; inzamelen; opeenhopen; oppotten; sparen; vergaren; verzamelen accumuleren; bijeen krijgen; collecteren; geld inzamelen; hopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; op bankrekening zetten; opeenhopen; sparen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; verenigen; verzamelen
versammeln bijeenzamelen; bijeenzoeken; inzamelen; opeenhopen; oppotten; sparen; vergaren; verzamelen bijeenkomen; op bankrekening zetten; oppakken; oppikken; oprapen; opsnappen; samenkomen; scharen; sparen; verenigen; verzamelen
zusammensuchen bijeenzoeken; vergaren; verzamelen
zusammentragen bijeenzoeken; inzamelen; vergaren; verzamelen bijeen dragen; oppakken; oppikken; oprapen; opsnappen

Wiktionary Übersetzungen für vergaren:

vergaren
verb
  1. bijeenbrengen