Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. van start gaan:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für van start gaan (Niederländisch) ins Deutsch

van start gaan:

van start gaan Verb

  1. van start gaan (aanvangen; starten; beginnen)
    anfangen; beginnen; starten; einsetzen; aufnehmen; anheben
    • anfangen Verb (fange an, fängst an, fängt an, fing an, fingt an, angefangen)
    • beginnen Verb (beginne, beginnst, beginnt, begann, begannt, begonnen)
    • starten Verb (starte, startest, startet, startete, startetet, gestart)
    • einsetzen Verb (setze ein, setzt ein, setzte ein, setztet ein, eingesetzt)
    • aufnehmen Verb (nehme auf, nimmst auf, nimmt auf, nam auf, namt auf, aufgenommen)
    • anheben Verb (hebe an, hebst an, hebt an, hob an, hobt an, angehoben)

Übersetzung Matrix für van start gaan:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anfangen aanvangen; beginnen; starten; van start gaan aanbinden; aanbreken; aangaan; aanknopen; beginnen; een begin nemen; intreden; introduceren; inzetten; kennis laten maken; mobiliseren; ondernemen; op gang komen; voorstellen
anheben aanvangen; beginnen; starten; van start gaan beginnen; heffen; intreden; inzetten; lichten; naar boven tillen; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; op gang komen; opheffen; optillen; tillen
aufnehmen aanvangen; beginnen; starten; van start gaan absorberen; consumeren; gebruiken; in zich opnemen; incorporeren; inlijven; opnemen; opnemen in groter geheel; oppakken; oppikken; oprapen; opslorpen; opslurpen; opsnappen; van plan zijn; verbruiken
beginnen aanvangen; beginnen; starten; van start gaan aanbinden; aangaan; aanknopen; aannemen; aanvaarden; accepteren; beginnen; in ontvangst nemen; intreden; introduceren; inzetten; kennis laten maken; ondernemen; ontvangen; op gang komen; voorstellen
einsetzen aanvangen; beginnen; starten; van start gaan aangrijpen; aanstellen; aanwenden; afstemmen; beginnen; benoemen; benutten; bezigen; gebruik maken van; gebruiken; hanteren; in functie aanstellen; inaugureren; inhuldigen; inklinken; inrichten; installeren; instellen; intreden; introduceren; invoegen; inwijden; inzet tonen; inzetten; kennis laten maken; mobiliseren; op gang komen; overgaan op nieuwe rijbaan; plaatsen; plechtig bevestigen; posten; posteren; stationeren; toepassen; tussen zetten; verwedden; voorstellen; wedden
starten aanvangen; beginnen; starten; van start gaan aanbinden; aangaan; aanknopen; aannemen; aanvaarden; accepteren; afstemmen; beginnen; bouwen; construeren; in ontvangst nemen; instellen; intreden; inzetten; omhoogkomen; ondernemen; ontvangen; op gang komen; opstarten; opstijgen; opvliegen

Wiktionary Übersetzungen für van start gaan:

van start gaan
  1. (intransitiv) sich in Bewegung setzen, starten, anfangen

Verwandte Übersetzungen für van start gaan



Deutsch

Detailübersetzungen für van start gaan (Deutsch) ins Niederländisch

Verwandte Übersetzungen für van start gaan