Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->Suche: naamwoord

Niederländische und deutsche Suchergebnisse für: naamwoord

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

naamwoord:
- Nomen; Substantiv; Nennwort
Wiktionary:
- naamwoord → Nennwort, Nomen

Niederländisch

Detailübersetzungen für naamwoord (Niederländisch) ins Deutsch

naamwoord:

naamwoord [het ~] Nomen

het naamwoord
Nomen
- Nomen [das ~] Nomen
het naamwoord (substantief; zelfstandig naamwoord; znw.)
Substantiv; Nennwort
- Substantiv [das ~] Nomen
- Nennwort [das ~] Nomen

Übersetzung Matrix für naamwoord:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Nennwort	naamwoord; substantief; zelfstandig naamwoord; znw.
Nomen	naamwoord
Substantiv	naamwoord; substantief; zelfstandig naamwoord; znw.

Verwandte Wörter für "naamwoord":

naamwoorden

Wiktionary Übersetzungen für naamwoord:

naamwoord

noun

een woord dat een persoon of zaak noemt, bepaalt of aanduidt
- naamwoord → Nennwort

naamwoord

noun

Linguistik: Oberbegriff aller deklinierbaren Wortarten (auch: Oberbegriff für Substantiv und Adjektiv)
- Nomen → naamwoord
Linguistik: Oberbegriff für Substantiv und Adjektiv
- Nennwort → naamwoord