Niederländisch

Detailübersetzungen für binnenleiden (Niederländisch) ins Deutsch

binnenleiden:

binnenleiden Verb (leid binnen, leidt binnen, leidde binnen, leidden binnen, binnegeleid)

  1. binnenleiden (binnen brengen)
    hereinbringen; hereinholen
    • hereinbringen Verb (bringe herein, bringst herein, bringt herein, brachte herein, brachtet herein, hereingebracht)
    • hereinholen Verb (hole herein, holst herein, holt herein, holte herein, holtet herein, hereingeholt)
  2. binnenleiden (binnenloodsen)
    in den Hafen lotsen; einlotsen

Konjugationen für binnenleiden:

o.t.t.
  1. leid binnen
  2. leidt binnen
  3. leidt binnen
  4. leiden binnen
  5. leiden binnen
  6. leiden binnen
o.v.t.
  1. leidde binnen
  2. leidde binnen
  3. leidde binnen
  4. leidden binnen
  5. leidden binnen
  6. leidden binnen
v.t.t.
  1. heb binnegeleid
  2. hebt binnegeleid
  3. heeft binnegeleid
  4. hebben binnegeleid
  5. hebben binnegeleid
  6. hebben binnegeleid
v.v.t.
  1. had binnegeleid
  2. had binnegeleid
  3. had binnegeleid
  4. hadden binnegeleid
  5. hadden binnegeleid
  6. hadden binnegeleid
o.t.t.t.
  1. zal binnenleiden
  2. zult binnenleiden
  3. zal binnenleiden
  4. zullen binnenleiden
  5. zullen binnenleiden
  6. zullen binnenleiden
o.v.t.t.
  1. zou binnenleiden
  2. zou binnenleiden
  3. zou binnenleiden
  4. zouden binnenleiden
  5. zouden binnenleiden
  6. zouden binnenleiden
en verder
  1. ben binnegeleid
  2. bent binnegeleid
  3. is binnegeleid
  4. zijn binnegeleid
  5. zijn binnegeleid
  6. zijn binnegeleid
diversen
  1. leid binnen!
  2. leidt binnen!
  3. binnegeleid
  4. binnenleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für binnenleiden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
einlotsen binnenleiden; binnenloodsen
hereinbringen binnen brengen; binnenleiden binnendragen
hereinholen binnen brengen; binnenleiden
in den Hafen lotsen binnenleiden; binnenloodsen