Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. inlijven:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für inlijven (Niederländisch) ins Deutsch

inlijven:

inlijven Verb (lijf in, lijft in, lijfde in, lijfden in, ingelijfd)

  1. inlijven (annexeren; overnemen)
    übernehmen; annektieren
    • übernehmen Verb (übernehme, übernimmst, übernimmt, übernahm, übernahmt, übernommen)
    • annektieren Verb (annektiere, annektierst, annektiert, annektierte, annektiertet, annektiert)
  2. inlijven (incorporeren; opnemen in groter geheel)
    inkorporieren; einverleiben; aufnehmen; absorbieren; schlucken; aufsaugen
    • inkorporieren Verb (inkorporiere, inkorporierst, inkorporiert, inkorporierte, inkorporiertet, inkorporiert)
    • einverleiben Verb (verleibe ein, verleibst ein, verleibt ein, verleibte ein, verleibtet ein, einverleibt)
    • aufnehmen Verb (nehme auf, nimmst auf, nimmt auf, nam auf, namt auf, aufgenommen)
    • absorbieren Verb (absorbiere, absorbierst, absorbiert, absorbierte, absorbiertet, absorbiert)
    • schlucken Verb (schlucke, schluckst, schluckt, schluckte, schlucktet, geschluckt)
    • aufsaugen Verb (sauge auf, saugst auf, saugt auf, saugte auf, saugtet auf, aufgesaugt)

Konjugationen für inlijven:

o.t.t.
  1. lijf in
  2. lijft in
  3. lijft in
  4. lijven in
  5. lijven in
  6. lijven in
o.v.t.
  1. lijfde in
  2. lijfde in
  3. lijfde in
  4. lijfden in
  5. lijfden in
  6. lijfden in
v.t.t.
  1. heb ingelijfd
  2. hebt ingelijfd
  3. heeft ingelijfd
  4. hebben ingelijfd
  5. hebben ingelijfd
  6. hebben ingelijfd
v.v.t.
  1. had ingelijfd
  2. had ingelijfd
  3. had ingelijfd
  4. hadden ingelijfd
  5. hadden ingelijfd
  6. hadden ingelijfd
o.t.t.t.
  1. zal inlijven
  2. zult inlijven
  3. zal inlijven
  4. zullen inlijven
  5. zullen inlijven
  6. zullen inlijven
o.v.t.t.
  1. zou inlijven
  2. zou inlijven
  3. zou inlijven
  4. zouden inlijven
  5. zouden inlijven
  6. zouden inlijven
en verder
  1. ben ingelijfd
  2. bent ingelijfd
  3. is ingelijfd
  4. zijn ingelijfd
  5. zijn ingelijfd
  6. zijn ingelijfd
diversen
  1. lijf in!
  2. lijft in!
  3. ingelijfd
  4. inlijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für inlijven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
absorbieren incorporeren; inlijven; opnemen in groter geheel absorberen; onthouden; opnemen; opslaan; opslorpen; opslurpen
annektieren annexeren; inlijven; overnemen
aufnehmen incorporeren; inlijven; opnemen in groter geheel aanvangen; absorberen; beginnen; consumeren; gebruiken; in zich opnemen; opnemen; oppakken; oppikken; oprapen; opslorpen; opslurpen; opsnappen; starten; van plan zijn; van start gaan; verbruiken
aufsaugen incorporeren; inlijven; opnemen in groter geheel absorberen; inzuigen; naar binnen zuigen; opnemen; opslorpen; opslurpen
einverleiben incorporeren; inlijven; opnemen in groter geheel in bezit nemen; toeëigenen
inkorporieren incorporeren; inlijven; opnemen in groter geheel
schlucken incorporeren; inlijven; opnemen in groter geheel aannemen; aanvaarden; accepteren; bikken; binnenkrijgen; bunkeren; cadeau aannemen; consumeren; doorslikken; eten; lurken; naar binnen werken; nuttigen; opeten; opslokken; schransen; schrokken; slikken; slurpen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen; zuigen; zwelgen
übernehmen annexeren; inlijven; overnemen aannemen; adopteren; op zich nemen

Wiktionary Übersetzungen für inlijven:

inlijven
verb
  1. iemand in een groep opnemen
  2. het toeëigenen van een grondgebied

Cross Translation:
FromToVia
inlijven Annex; annektieren annex — To add something to another, to incorporate into
inlijven enthalten; hinzufügen; beinhalten incorporate — include as a part or ingredient