Niederländisch

Detailübersetzungen für uitgeslapen (Niederländisch) ins Deutsch

uitgeslapen:

uitgeslapen Adjektiv

  1. uitgeslapen (slim; clever; schrander; )
    intelligent; klug; nett; gewichst; witzig; clever; pfiffig; schlau; geschickt; gewiegt; gescheit; schlagfertig; geübt; flott; aufgeweckt; spitzfindig; gerissen; hinterlistig; behende; scharfsinnig; ausgeschlafen; gewandt; flink; listig; ausgekocht
  2. uitgeslapen (oplettend; alert; wakker)
    wacker; aufgeweckt; wach; lebhaft; munter; lebendig; quick
  3. uitgeslapen (goochem; slim; clever; )
    schlau; gewieft; pfiffig; gerissen
  4. uitgeslapen (doorgewinterd; door en door; geroutineerd; geslepen)
  5. uitgeslapen (gewiekst; gevat; gehaaid; snedig)
    schlau; gerieben
  6. uitgeslapen (scherpzinnig; slim; gevat; schrander; snedig)

Übersetzung Matrix für uitgeslapen:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abgehärtet door en door; doorgewinterd; geroutineerd; geslepen; uitgeslapen doorgewinterde; gestaald
aufgeweckt alert; clever; gevat; kien; oplettend; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; wakker ad rem; adrem; bijdehand; briljant; energiek; geagiteerd; geanimeerd; gevat; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leuk om te zien; levendig; raak; slagvaardig; snedig; vaardig; verhit; vief; vindingrijk; vol fut; wakker
ausgekocht clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen achterbaks; adrem; arglistig; bijdehand; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniaal; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; leep; link; listig; raak; schurkachtig; slinks; sluw; snedig; snood; stiekem; uitgekookt; vals; vernuftig
ausgeschlafen clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen adrem; bijdehand; gevat; raak; snedig
behende clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen adrem; bijdehand; briljant; gevat; ingenieus; knap; kundig; kunstig; raak; rap; snedig; vaardig; vindingrijk; vingervlug
clever clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen adrem; bijdehand; gevat; kien; pienter; raak; scherpzinnig; slim; snedig; snugger; spits; spitsvondig; uitgekiend; uitgekookt
flink clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen adrem; bijdehand; direct; enorm; gauw; gevat; gezwind; gigantisch; immens; in zeer hoge mate; raak; rap; reusachtig; snedig; snel; vingervlug; vlot; vlug
flott clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen aanlokkelijk; aantrekkelijk; ad rem; adrem; attractief; bekoorlijk; bezet; bijdehand; druk; drukbezet; flitsend; fraai; gevat; goed ogend; hip; knap; mooi; raak; slagvaardig; snedig; snel; trendy; uitnodigend; verleidelijk; vlot; wakker; welgevallig
gehärtet door en door; doorgewinterd; geroutineerd; geslepen; uitgeslapen gehard; gestaald; verstevigd
geistreich gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen briljant; geestig; geinig; grappig; ingenieus; knap; koddig; komiek; komisch; kundig; kunstig; lachwekkend; leuk; lollig; vaardig; vindingrijk
gerieben gehaaid; gevat; gewiekst; snedig; uitgeslapen achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
gerissen bij de pinken; clever; goochem; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen achterbaks; adrem; arglistig; bijdehand; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; gescheurd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; leep; link; listig; raak; scherpzinnig; schurkachtig; slinks; sluw; snedig; snood; spitsvondig; stiekem; uitgekiend; uitgekookt; vals
gescheit clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen adrem; bedachtzaam; bijdehand; briljant; correct; doordacht; geniaal; gevat; ingenieus; intelligent; kien; knap; kundig; kunstig; leuk om te zien; nadenkend; pienter; raadzaam; raak; schrander; slim; snedig; snugger; spits; uitgekookt; vaardig; vernuftig; verstandig; vindingrijk; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
geschickt clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen adrem; bedachtzaam; behendig; bekwaam; bijdehand; briljant; bruikbare; correct; doordacht; gevat; handig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leuk om te zien; nadenkend; pienter; raadzaam; raak; snedig; vaardig; verstandig; vindingrijk; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
gewandt clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen achterbaks; adrem; arglistig; behendig; bekwaam; bijdehand; briljant; doorkneed; doortrapt; ervaren; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; handig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; raak; slinks; sluw; snedig; snood; stiekem; uitgekookt; vaardig; vindingrijk
gewichst clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen achterbaks; adrem; arglistig; bijdehand; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; leep; link; listig; raak; slinks; sluw; snedig; snood; stiekem; uitgekookt
gewieft bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen
gewiegt clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen gehaaid; geslepen; gewiekst; leep; sluw
geübt clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen adrem; bedreven; behendig; bekwaam; bijdehand; briljant; doorkneed; ervaren; geoefend; gevat; handig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; raak; snedig; vaardig; vindingrijk
hinterlistig clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen achterbaks; arglistig; banaal; bedriegelijk; donker; doortrapt; dreigend; dubieus; duister; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; glibberig; gluiperig; grof; heimelijk; huiveringwekkend; in het geheim; in het geniep; kwaadwillig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; link; listig; lomp; luguber; macaber; met slechte intentie; min; nagemaakt; obscuur; onecht; onedel; onguur; onheilspellend; onwaar; op steelse wijze; plat; platvloers; schunnig; sinister; slecht; slinks; sluw; snood; spookachtig; steels; steelsgewijze; stiekem; tersluiks; triviaal; tweetongig; uitgekookt; vals; verdacht; vunzig
intelligent clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen bevattelijk; goedleers; intelligent; pienter; schrander; vlug van begrip
klug clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen adrem; behendig; bekwaam; belezen; bevattelijk; bijdehand; briljant; erudiet; geletterd; geniaal; gestudeerd; gevat; gis; goedleers; handig; hooggeleerd; ingenieus; intelligent; knap; kundig; kunstig; ontwikkeld; pienter; raak; rationeel; redelijk; schrander; slim; snedig; snugger; vaardig; vernuftig; verstandelijk; vindingrijk; vlug van begrip; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
lebendig alert; oplettend; uitgeslapen; wakker actief; beweeglijk; bezet; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; levendig; verhit; vief; vol fut
lebhaft alert; oplettend; uitgeslapen; wakker actief; ad rem; beweeglijk; bezet; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; goedgehumeurd; goedgeluimd; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; slagvaardig; tierig; verhit; vief; vol fut; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd
listig clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen achterbaks; arglistig; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; link; listig; scherpzinnig; schurkachtig; slinks; sluw; snood; spitsvondig; stiekem; uitgekiend; uitgekookt; vals
munter alert; oplettend; uitgeslapen; wakker actief; beweeglijk; bezet; blij; blijgeestig; blijgestemd; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; fideel; fleurig; geagiteerd; geanimeerd; geestig; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; hooggekleurd; jolig; kleurig; kwiek; levendig; levenslustig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; speels; tierig; uitgelaten; verblijd; verheugd; verhit; vief; vol fut; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd; zonnig
nett clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen aangenaam; aardig; allerliefst; attent; behaaglijk; behulpzaam; beminnelijk; bevallig; charmant; dottig; enig; fijn; geschikt; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; knap; leuk; lief; mooi; plezant; plezierig; prettig; schattig; schoon; snoezig; sympathiek; tof; vertederend; voorkomend; vriendelijk; welgemaakt; zachtaardig
pfiffig bij de pinken; clever; gevat; goochem; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen adrem; behendig; bekwaam; bijdehand; geestig; gehaaid; geinig; geslepen; gevat; gewiekst; grappig; handig; kien; knap; koddig; komiek; komisch; kundig; lachwekkend; leep; leuk; leuk om te zien; lollig; pienter; raak; scherpzinnig; slim; sluw; snedig; spits; spitsvondig; uitgekiend; uitgekookt; vaardig
quick alert; oplettend; uitgeslapen; wakker actief; ad rem; beweeglijk; bezet; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; levendig; slagvaardig; verhit; wakker
routiniert door en door; doorgewinterd; geroutineerd; geslepen; uitgeslapen doorgewinterde; ervaren; gediplomeerd; gekwalificeerd
scharfsinnig clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen adrem; behendig; bekwaam; bijdehand; briljant; gevat; gis; handig; ingenieus; intelligent; inventief; knap; kundig; kunstig; pienter; raak; schrander; slim; snedig; vaardig; vernuftig; vindingrijk
schlagfertig clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen ad rem; adrem; bijdehand; energiek; geanimeerd; gevat; gis; levendig; raak; schrander; slagvaardig; slim; snedig; vief; vol fut; wakker
schlau bij de pinken; clever; gehaaid; gevat; gewiekst; goochem; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen achterbaks; adrem; arglistig; behendig; bekwaam; bijdehand; briljant; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; handig; ingenieus; intelligent; kien; knap; kundig; kunstig; leep; leuk om te zien; link; listig; pienter; raak; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; spits; stiekem; uitgekookt; vaardig; vindingrijk
spitzfindig clever; gevat; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen adrem; arglistig; behendig; bekwaam; bijdehand; doortrapt; geraffineerd; geslepen; gevat; handig; kundig; leep; link; listig; raak; scherpzinnig; slinks; sluw; snedig; sofistisch

Wiktionary Übersetzungen für uitgeslapen:


Cross Translation:
FromToVia
uitgeslapen abgefeimt; arglistig; gerieben; gewiegt; listig; schlau; gewitzt artificieux — littéraire|fr péjoratif|fr Qui est plein d’artifice, de ruse.
uitgeslapen abgefeimt; arglistig; gerieben; gewiegt; listig; schlau; gewitzt astucieux — Qui a de l’astuce.
uitgeslapen abgefeimt; arglistig; gerieben; gewiegt; listig; schlau; gewitzt rusé — Qui a de la ruse, qui est plein de ruses.

uitslapen:

uitslapen Verb (slaap uit, slaapt uit, sliep uit, sliepen uit, uitgeslapen)

  1. uitslapen
    ausschlafen
    • ausschlafen Verb (schlafe aus, schläfst aus, schläft aus, schlief aus, schlieft aus, ausgeschlafen)

Konjugationen für uitslapen:

o.t.t.
  1. slaap uit
  2. slaapt uit
  3. slaapt uit
  4. slapen uit
  5. slapen uit
  6. slapen uit
o.v.t.
  1. sliep uit
  2. sliep uit
  3. sliep uit
  4. sliepen uit
  5. sliepen uit
  6. sliepen uit
v.t.t.
  1. heb uitgeslapen
  2. hebt uitgeslapen
  3. heeft uitgeslapen
  4. hebben uitgeslapen
  5. hebben uitgeslapen
  6. hebben uitgeslapen
v.v.t.
  1. had uitgeslapen
  2. had uitgeslapen
  3. had uitgeslapen
  4. hadden uitgeslapen
  5. hadden uitgeslapen
  6. hadden uitgeslapen
o.t.t.t.
  1. zal uitslapen
  2. zult uitslapen
  3. zal uitslapen
  4. zullen uitslapen
  5. zullen uitslapen
  6. zullen uitslapen
o.v.t.t.
  1. zou uitslapen
  2. zou uitslapen
  3. zou uitslapen
  4. zouden uitslapen
  5. zouden uitslapen
  6. zouden uitslapen
en verder
  1. ben uitgeslapen
  2. bent uitgeslapen
  3. is uitgeslapen
  4. zijn uitgeslapen
  5. zijn uitgeslapen
  6. zijn uitgeslapen
diversen
  1. slaap uit!
  2. slaapt uit!
  3. uitgeslapen
  4. uitslapend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitslapen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ausschlafen uitslapen

Wiktionary Übersetzungen für uitslapen:

uitslapen
verb
  1. 's ochtends langer slapen dan normaal

Cross Translation:
FromToVia
uitslapen ausschlafen; verschlafen sleep in — to sleep late
uitslapen sich; ausschlafen faire la grasse matinéerester au lit après son réveil ou bien après l’heure habituelle ; dormir, se lever tard dans la matinée.