Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. verkleumd:
  2. verkleumen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verkleumd (Niederländisch) ins Deutsch

verkleumd:

verkleumd Adjektiv

  1. verkleumd

Übersetzung Matrix für verkleumd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
durchfroren verkleumd
verfroren verkleumd kouwelijk

Wiktionary Übersetzungen für verkleumd:


Cross Translation:
FromToVia
verkleumd betäubt; benommen; taub; gefühllos; starr numb — without the power of sensation
verkleumd taub; benommen; betäubt; gefühllos; starr engourdi — Dépourvu de mobilité et de sensibilité

verkleumen:

verkleumen Verb (verkleum, verkleumt, verkleumde, verkleumden, verkleumd)

  1. verkleumen

Konjugationen für verkleumen:

o.t.t.
  1. verkleum
  2. verkleumt
  3. verkleumt
  4. verkleumen
  5. verkleumen
  6. verkleumen
o.v.t.
  1. verkleumde
  2. verkleumde
  3. verkleumde
  4. verkleumden
  5. verkleumden
  6. verkleumden
v.t.t.
  1. ben verkleumd
  2. bent verkleumd
  3. is verkleumd
  4. zijn verkleumd
  5. zijn verkleumd
  6. zijn verkleumd
v.v.t.
  1. was verkleumd
  2. was verkleumd
  3. was verkleumd
  4. waren verkleumd
  5. waren verkleumd
  6. waren verkleumd
o.t.t.t.
  1. zal verkleumen
  2. zult verkleumen
  3. zal verkleumen
  4. zullen verkleumen
  5. zullen verkleumen
  6. zullen verkleumen
o.v.t.t.
  1. zou verkleumen
  2. zou verkleumen
  3. zou verkleumen
  4. zouden verkleumen
  5. zouden verkleumen
  6. zouden verkleumen
diversen
  1. verkleum!
  2. verkleumt!
  3. verkleumd
  4. verkleumend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verkleumen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
erstarren verkleumen bevriezen; stokstijf staan; tot ijs worden; verstarren; verstenen; verstijven