Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- samenvatten:
-
Wiktionary:
- samenvatten → komprimieren, zusammenfassen, summieren, abkürzen, verkürzen
Niederländisch
Detailübersetzungen für samenvatten (Niederländisch) ins Deutsch
samenvatten:
-
samenvatten (kort weergeven)
-
samenvatten (kort samenvatten; recapituleren)
zusammenfassen-
zusammenfassen Verb (fasse zusammen, faßt zusammen, faßte zusammen, faßtet zusammen, zusammengefaßt)
-
-
samenvatten (een uittreksel maken; excerperen)
zusammenfassen; eine Zusammenfassung machen-
zusammenfassen Verb (fasse zusammen, faßt zusammen, faßte zusammen, faßtet zusammen, zusammengefaßt)
-
Konjugationen für samenvatten:
o.t.t.
- vat samen
- vat samen
- vat samen
- vatten samen
- vatten samen
- vatten samen
o.v.t.
- vatde samen
- vatde samen
- vatde samen
- vatden samen
- vatden samen
- vatden samen
v.t.t.
- heb samengevat
- hebt samengevat
- heeft samengevat
- hebben samengevat
- hebben samengevat
- hebben samengevat
v.v.t.
- had samengevat
- had samengevat
- had samengevat
- hadden samengevat
- hadden samengevat
- hadden samengevat
o.t.t.t.
- zal samenvatten
- zult samenvatten
- zal samenvatten
- zullen samenvatten
- zullen samenvatten
- zullen samenvatten
o.v.t.t.
- zou samenvatten
- zou samenvatten
- zou samenvatten
- zouden samenvatten
- zouden samenvatten
- zouden samenvatten
en verder
- ben samengevat
- bent samengevat
- is samengevat
- zijn samengevat
- zijn samengevat
- zijn samengevat
diversen
- vat samen!
- vat samen!
- samengevat
- samenvattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für samenvatten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
eine Zusammenfassung machen | een uittreksel maken; excerperen; samenvatten | |
kurz zusammenfassen | kort weergeven; samenvatten | |
zusammenfassen | een uittreksel maken; excerperen; kort samenvatten; recapituleren; samenvatten | resumeren |
Wiktionary Übersetzungen für samenvatten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• samenvatten | → komprimieren | ↔ compress — to condense |
• samenvatten | → zusammenfassen | ↔ summarize — To prepare a summary |
• samenvatten | → summieren; zusammenfassen; abkürzen; verkürzen | ↔ abréger — rendre plus court. |
• samenvatten | → summieren; zusammenfassen | ↔ résumer — resserrer et rendre en peu de paroles ce qu’il y a de plus important dans une discussion, dans un discours, dans un argument. |