Übersicht
Französisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. faire monter:


Französisch

Detailübersetzungen für faire monter (Französisch) ins Niederländisch

faire monter:

faire monter Verb

  1. faire monter (attiser; stimuler; souffler sur; )
    aanwakkeren; aanblazen; doen opvlammen
    • aanwakkeren Verb (wakker aan, wakkert aan, wakkerde aan, wakkerden aan, aangewakkerd)
    • aanblazen Verb (blaas aan, blaast aan, blies aan, bliezen aan, aangeblazen)
  2. faire monter (faire grandir)
  3. faire monter (pousser en avant; augmenter; encourager; )
    wegjagen; voortdrijven; voortjagen; aanzwiepen; opdrijven
    • wegjagen Verb (jaag weg, jaagt weg, joeg weg, joegen weg, weggejaagd)
    • voortdrijven Verb (drijf voort, drijft voort, dreef voort, dreven voort, voortgedreven)
    • voortjagen Verb (jaag voort, jaagt voort, joeg voort, joegen voort, voortgejaagd)
    • aanzwiepen Verb
    • opdrijven Verb (drijf op, drijft op, dreef op, dreven op, opgedreven)

Übersetzung Matrix für faire monter:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
wegjagen fait de chasser; intimidation
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aanblazen activer; attiser; faire monter; ranimer; souffler sur; stimuler; tisonner activer; agacer; ameuter; attiser; aviver; encourager; exciter; exciter à; inciter à; ranimer; semer la discorde; tisonner; énerver
aanwakkeren activer; attiser; faire monter; ranimer; souffler sur; stimuler; tisonner activer; agacer; aiguillonner; allumer; ameuter; attiser; aviver; encourager; exciter; exciter à; inciter; inciter à; ranimer; semer la discorde; stimuler; tisonner; énerver
aanzwiepen aiguillonner; augmenter; dépêcher; encourager; faire monter; inciter; pousser; pousser en avant; propulser; stimuler
doen opvlammen activer; attiser; faire monter; ranimer; souffler sur; stimuler; tisonner
doen stijgen faire grandir; faire monter
opdrijven aiguillonner; augmenter; dépêcher; encourager; faire monter; inciter; pousser; pousser en avant; propulser; stimuler augmenter; chasser; faire monter beaucoup; gonfler; hausser; majorer; pousser; presser
voortdrijven aiguillonner; augmenter; dépêcher; encourager; faire monter; inciter; pousser; pousser en avant; propulser; stimuler
voortjagen aiguillonner; augmenter; dépêcher; encourager; faire monter; inciter; pousser; pousser en avant; propulser; stimuler chasser; presser
wegjagen aiguillonner; augmenter; dépêcher; encourager; faire monter; inciter; pousser; pousser en avant; propulser; stimuler bannir; chasser; chasser de; exiler; exorciser; expulser; mettre au ban

Verwandte Übersetzungen für faire monter