Avoir en vue: französische und niederländische Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Übersicht

Französisch nach Niederländisch: mehr Daten

avoir en vue:
- van plan zijn; voorhebben; bedoelen; ergens iets mee willen zeggen; beogen; ten doel hebben; viseren; doel beogen; aansturen op
Wiktionary:
- avoir en vue → bedoelen

Französisch

Detailübersetzungen für avoir en vue (Französisch) ins Niederländisch

avoir en vue (avoir l'intention de; compter faire)
van plan zijn
- van plan zijn Verb (ben van plan, bent van plan, was van plan, waren van plan, van plan geweest)
avoir en vue (avoir l'intention de; projeter)
voorhebben; van plan zijn
- voorhebben Verb (heb voor, hebt voor, had voor, hadden voor, voorgehad)
- van plan zijn Verb (ben van plan, bent van plan, was van plan, waren van plan, van plan geweest)
avoir en vue (vouloir dire; entendre; viser à)
bedoelen; ergens iets mee willen zeggen
- bedoelen Verb (bedoel, bedoelt, bedoelde, bedoelden, bedoeld)
- ergens iets mee willen zeggen Verb
avoir en vue (viser; aspirer; se proposer; ambitionner; poursuivre)
bedoelen; beogen; ten doel hebben
- bedoelen Verb (bedoel, bedoelt, bedoelde, bedoelden, bedoeld)
- beogen Verb (beoog, beoogt, beoogde, beoogden, beoogd)
- ten doel hebben Verb
avoir en vue (viser à; viser)
viseren; doel beogen; aansturen op
- viseren Verb (viseer, viseert, viseerde, viseerden, geviseerd)
- doel beogen Verb
- aansturen op Verb

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
aansturen op		ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
beogen		ambition; aspiration; but; ce que l'on vise; intention
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
aansturen op	avoir en vue; viser; viser à	aller droit à; foncer sur; naviguer sur
bedoelen	ambitionner; aspirer; avoir en vue; entendre; poursuivre; se proposer; viser; viser à; vouloir dire
beogen	ambitionner; aspirer; avoir en vue; poursuivre; se proposer; viser
doel beogen	avoir en vue; viser; viser à
ergens iets mee willen zeggen	avoir en vue; entendre; viser à; vouloir dire
ten doel hebben	ambitionner; aspirer; avoir en vue; poursuivre; se proposer; viser
van plan zijn	avoir en vue; avoir l'intention de; compter faire; projeter
viseren	avoir en vue; viser; viser à
voorhebben	avoir en vue; avoir l'intention de; projeter

avoir en vue

verb