Übersicht
Englisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. teem:
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. temen:


Englisch

Detailübersetzungen für teem (Englisch) ins Niederländisch

teem:


Übersetzung Matrix für teem:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- pour; pullulate; stream; swarm
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- be crowded; swarm

Synonyms for "teem":


Verwandte Definitionen für "teem":

  1. move in large numbers1
  2. be teeming, be abuzz1
    • The plaza is teeming with undercover policemen1

Wiktionary Übersetzungen für teem:

teem
verb
  1. overflowing with

Cross Translation:
FromToVia
teem pijpenstelen regenen; regenen dat het giet pleuvoir à verse — Pleuvoir très fort

Verwandte Übersetzungen für teem



Niederländisch

Detailübersetzungen für teem (Niederländisch) ins Englisch

teem form of temen:

temen Verb (teem, teemt, teemde, teemden, geteemd)

  1. temen
    to whine
    • whine Verb (whines, whined, whining)

Konjugationen für temen:

o.t.t.
  1. teem
  2. teemt
  3. teemt
  4. temen
  5. temen
  6. temen
o.v.t.
  1. teemde
  2. teemde
  3. teemde
  4. teemden
  5. teemden
  6. teemden
v.t.t.
  1. heb geteemd
  2. hebt geteemd
  3. heeft geteemd
  4. hebben geteemd
  5. hebben geteemd
  6. hebben geteemd
v.v.t.
  1. had geteemd
  2. had geteemd
  3. had geteemd
  4. hadden geteemd
  5. hadden geteemd
  6. hadden geteemd
o.t.t.t.
  1. zal temen
  2. zult temen
  3. zal temen
  4. zullen temen
  5. zullen temen
  6. zullen temen
o.v.t.t.
  1. zou temen
  2. zou temen
  3. zou temen
  4. zouden temen
  5. zouden temen
  6. zouden temen
en verder
  1. ben geteemd
  2. bent geteemd
  3. is geteemd
  4. zijn geteemd
  5. zijn geteemd
  6. zijn geteemd
diversen
  1. teem!
  2. teemt!
  3. geteemd
  4. temend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für temen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
whine jank; snik
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
whine temen brullen; dreinen; drenzen; dwingend huilen; emmeren; gillen; grienen; huilen; janken; jengelen; kermen; snikken; snotteren; zemelen