Übersicht
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. produzieren:
  2. Wiktionary:


Deutsch

Detailübersetzungen für produzieren (Deutsch) ins Niederländisch

produzieren:

produzieren Verb (produziere, produzierst, produziert, produzierte, produziertet, produziert)

  1. produzieren (herstellen; machen; verfertigen; )
    produceren; maken; vervaardigen; voortbrengen; fabriceren
    • produceren Verb (produceer, produceert, produceerde, produceerden, geproduceerd)
    • maken Verb (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
    • voortbrengen Verb (breng voort, brengt voort, bracht voort, brachten voort, voortgebracht)
    • fabriceren Verb (fabriceer, fabriceert, fabriceerde, fabriceerden, gefabriceerd)
  2. produzieren (ins Leben rufen; machen; herstellen; )
    maken; scheppen; in het leven roepen
    • maken Verb (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
    • scheppen Verb (schep, schept, schepte, schepten, geschept)
    • in het leven roepen Verb (roep in het leven, roept in het leven, riep in het leven, riepen in het leven, in het leven geroepen)

Konjugationen für produzieren:

Präsens
  1. produziere
  2. produzierst
  3. produziert
  4. produzieren
  5. produziert
  6. produzieren
Imperfekt
  1. produzierte
  2. produziertest
  3. produzierte
  4. produzierten
  5. produziertet
  6. produzierten
Perfekt
  1. habe produziert
  2. hast produziert
  3. hat produziert
  4. haben produziert
  5. habt produziert
  6. haben produziert
1. Konjunktiv [1]
  1. produziere
  2. produzierest
  3. produziere
  4. produzieren
  5. produzieret
  6. produzieren
2. Konjunktiv
  1. produzierte
  2. produziertest
  3. produzierte
  4. produzierten
  5. produziertet
  6. produzierten
Futur 1
  1. werde produzieren
  2. wirst produzieren
  3. wird produzieren
  4. werden produzieren
  5. werdet produzieren
  6. werden produzieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde produzieren
  2. würdest produzieren
  3. würde produzieren
  4. würden produzieren
  5. würdet produzieren
  6. würden produzieren
Diverses
  1. produzier!
  2. produziert!
  3. produzieren Sie!
  4. produziert
  5. produzierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Übersetzung Matrix für produzieren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fabriceren Anfertigen; Herstellen
maken Anfertigen; Anfertigung; Erzeugung; Herstellen; Herstellung; Kreieren; Verfertigung
produceren Anfertigen; Herstellen
scheppen Anfertigen; Anfertigung; Herstellung; Kreieren; Schaufeln; Spaten; Verfertigung
vervaardigen Anfertigen; Herstellen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fabriceren anfertigen; entwickeln; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen
in het leven roepen anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen
maken anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen ausbessern; bearbeiten; bilden; deichseln; erneuern; erstellen; fixen; flicken; formen; gestalten; gutmachen; heranbilden; hinkriegen; innovieren; kneten; modellieren; montieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen
produceren anfertigen; entwickeln; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen
scheppen anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfertigen aufgraben; ausgraben; graben; löffeln; schaufeln; schöpfen
vervaardigen anfertigen; entwickeln; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen bearbeiten; bilden; formen; gestalten; heranbilden; kneten; modellieren
voortbrengen anfertigen; entwickeln; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; herstellen; machen; produzieren; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen anbauen; anpflanzen; aufbauen; aufziehen; entbinden; erzeugen; fortpflanzen; gebären; hegen; heranbilden; heranziehen; hervorbringen; kultivieren; treiben; umbauen; umgestalten; umwandeln; zeugen; ziehen; zur Welt bringen; züchten

Synonyms for "produzieren":


Wiktionary Übersetzungen für produzieren:

produzieren
verb
  1. (transitiv) etwas herstellen
produzieren
verb
  1. een product door middel van werktuigen bewerken of vervaardigen
  2. bij voortduring vervaardigen

Cross Translation:
FromToVia
produzieren produceren; maken produce — to make or manufacture
produzieren produceren; maken produce — to sponsor and present (a motion picture, etc)
produzieren produceren put out — produce
produzieren afwerpen; opbrengen; opleveren; voortbrengen produireengendrer, donner naissance.