Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->übersetze Geschirr

übersetze Geschirr von Deutsche ins Niederländisch

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Geschirr:
- afwas; vaat; vaatwerk; porselein; plebs; gepeupel; rapaille; grauw
Wiktionary:
- Geschirr → vaat, harnas, dienst, eetservies, servies, afdeling, geleding, sectie, ambt, baan, betrekking, werkkring, plaats

Deutsch

Detailübersetzungen für Geschirr (Deutsch) ins Niederländisch

Geschirr:

Geschirr [das ~] Nomen

Geschirr
de afwas; de vaat
- afwas [de ~ (m)] Nomen
- vaat [de ~] Nomen
Geschirr
het vaatwerk
- vaatwerk [het ~] Nomen
Geschirr (Porzellan)
het porselein
- porselein [het ~] Nomen
Geschirr (Lumpengesindel; Sippschaft; Pöbel; Gesindel; Angelgerät; Gelichter; Plebs; Gezücht)
het plebs; het gepeupel; het rapaille; de grauw
- plebs [het ~] Nomen
- gepeupel [het ~] Nomen
- rapaille [het ~] Nomen
- grauw [de ~ (m)] Nomen

Übersetzung Matrix für Geschirr:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
afwas	Geschirr
gepeupel	Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft
grauw	Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft	Anschnauz; Anschnauzer; Pöbel
plebs	Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft
porselein	Geschirr; Porzellan	Porzellan
rapaille	Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft
vaat	Geschirr
vaatwerk	Geschirr
Adjective	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
grauw		blaß; bleich; fahl; farblos; grau; mismutig; trostlos

Synonyms for "Geschirr":

Beschirrung; Harness; Pferdegeschirr

Wiktionary Übersetzungen für Geschirr:

Cross Translation:

From	To	Via
• Geschirr	→ vaat	↔ dish — tableware to be/being washed
• Geschirr	→ harnas	↔ harnais — Sellerie de cheval.
• Geschirr	→ dienst; eetservies; servies; afdeling; geleding; sectie; ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats	↔ service — état, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.