Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
die Ehe brechen:
-
Wiktionary:
die Ehe brechen → vreemdgaan
-
Wiktionary:
Deutsch
Detailübersetzungen für die Ehe brechen (Deutsch) ins Niederländisch
die Ehe brechen: (*Wort und Satz getrennt)
- die: de; die; degene; diegene
- Ehe: echt; huwelijk; burgerlijke staat; echtverbintenis; overeenkomst; gemeenschappelijkheid; huwelijkse staat; huwelijksband; huwelijksgemeenschap
- ehe: voor; voordat; eer; alvorens; aleer; alvoor
- brechen: breken; stukbreken; aan stukken breken; sneuvelen; kapot gaan; stuk gaan; beëindigen; opheffen; afbreken; verbreken; ontbinden; forceren; stukmaken; moeren; kapotmaken; mollen; afknappen; er vanaf breken; inslaan; spugen; spuwen; verbrijzelen; knakken; kapotslaan; stukslaan; aan stukken slaan
Wiktionary Übersetzungen für die Ehe brechen:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • die Ehe brechen | → vreemdgaan | ↔ cheat — being unfaithful |
Computerübersetzung von Drittern: