Übersicht
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. Verbände:
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. verbannen:
  2. Wiktionary:


Deutsch

Detailübersetzungen für Verbände (Deutsch) ins Niederländisch

Verbände:

Verbände [der ~] Nomen

  1. der Verbände (in Verbindung bringen; Verbindungen; Bezüge)
    de linken
  2. der Verbände (Bandagierungen)
    de verbanden; de zwachtels
  3. der Verbände
    de federaties; de unies; de bonden; de liga's
  4. der Verbände (Vereinigung von Staaten)
    de federaties; verenigingen van staten
  5. der Verbände (Textverbände; Verträge; Zusammenhänge)
    tekstverbanden; de contexten

Verbände [die ~] Nomen

  1. die Verbände
    vereningingen van bedrijven; de unies

Übersetzung Matrix für Verbände:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bonden Verbände
contexten Textverbände; Verbände; Verträge; Zusammenhänge Kontext; Zusammenhänge
federaties Verbände; Vereinigung von Staaten
liga's Verbände Alliancen; Unionen; Verbünde; Zusammenschlüsse
linken Bezüge; Verbindungen; Verbände; in Verbindung bringen
tekstverbanden Textverbände; Verbände; Verträge; Zusammenhänge
unies Verbände Alliancen; Unionen; Verbünde; Zusammenschlüsse
verbanden Bandagierungen; Verbände Kontext; Zusammenhänge
verenigingen van staten Verbände; Vereinigung von Staaten
vereningingen van bedrijven Verbände
zwachtels Bandagierungen; Verbände



Niederländisch

Detailübersetzungen für Verbände (Niederländisch) ins Deutsch

verbannen:

verbannen Verb (verban, verbant, verbande, verbanden, verband)

  1. verbannen (uitbannen; verdrijven; bannen; )
    verbannen; ausstossen
    • verbannen Verb (verbanne, verbannst, verbannt, verbannte, verbanntet, verbannt)
    • ausstossen Verb

Konjugationen für verbannen:

o.t.t.
  1. verban
  2. verbant
  3. verbant
  4. verbannen
  5. verbannen
  6. verbannen
o.v.t.
  1. verbande
  2. verbande
  3. verbande
  4. verbanden
  5. verbanden
  6. verbanden
v.t.t.
  1. heb verband
  2. hebt verband
  3. heeft verband
  4. hebben verband
  5. hebben verband
  6. hebben verband
v.v.t.
  1. had verband
  2. had verband
  3. had verband
  4. hadden verband
  5. hadden verband
  6. hadden verband
o.t.t.t.
  1. zal verbannen
  2. zult verbannen
  3. zal verbannen
  4. zullen verbannen
  5. zullen verbannen
  6. zullen verbannen
o.v.t.t.
  1. zou verbannen
  2. zou verbannen
  3. zou verbannen
  4. zouden verbannen
  5. zouden verbannen
  6. zouden verbannen
diversen
  1. verban!
  2. verbant!
  3. verband
  4. verbannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verbannen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ausstossen bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
verbannen bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen

Wiktionary Übersetzungen für verbannen:

verbannen
verb
  1. iemand van regeringswege dwingen een bepaald gebied te verlaten

Cross Translation:
FromToVia
verbannen bannen; ins Exil schicken; verbannen bannircondamner une personne à sortir d’un pays, à être chasser ou transporter hors d’un territoire, avec défense d’y rentrer.
verbannen bannen; ins Exil schicken; verbannen exilerenvoyer en exil.