Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->Suche: zergliedern

Deutsche und niederländische Suchergebnisse für: zergliedern

Übersicht
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. zergliedern:
  2. Wiktionary:

Deutsch

Detailübersetzungen für zergliedern (Deutsch) ins Niederländisch

zergliedern:

zergliedern Verb (zergliedere, zergliederst, zergliedert, zergliederte, zergliedertet, zergliedert)

  1. zergliedern (zerlegen; auseinandernehmen; analysieren; sezieren)
    ontleden; uit elkaar nemen; anatomiseren
    • ontleden Verb (ontleed, ontleedt, ontleedde, ontleedden, ontleden)
    • uit elkaar nemen Verb (neem uit elkaar, neemt uit elkaar, nam uit elkaar, namen uit elkaar, uit elkaar genomen)
  2. zergliedern (zerlegen; analysieren)
    analyseren; ontleden
    • analyseren Verb (analyseer, analyseert, analyseerde, analyseerden, geanalyseerd)
    • ontleden Verb (ontleed, ontleedt, ontleedde, ontleedden, ontleden)

Konjugationen für zergliedern:

Präsens
  1. zergliedere
  2. zergliederst
  3. zergliedert
  4. zergliederen
  5. zergliedert
  6. zergliederen
Imperfekt
  1. zergliederte
  2. zergliedertest
  3. zergliederte
  4. zergliederten
  5. zergliedertet
  6. zergliederten
Perfekt
  1. habe zergliedert
  2. hast zergliedert
  3. hat zergliedert
  4. haben zergliedert
  5. habt zergliedert
  6. haben zergliedert
1. Konjunktiv [1]
  1. zergliedere
  2. zergliederest
  3. zergliedere
  4. zergliederen
  5. zergliederet
  6. zergliederen
2. Konjunktiv
  1. zergliederte
  2. zergliedertest
  3. zergliederte
  4. zergliederten
  5. zergliedertet
  6. zergliederten
Futur 1
  1. werde zergliedern
  2. wirst zergliedern
  3. wird zergliedern
  4. werden zergliedern
  5. werdet zergliedern
  6. werden zergliedern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zergliedern
  2. würdest zergliedern
  3. würde zergliedern
  4. würden zergliedern
  5. würdet zergliedern
  6. würden zergliedern
Diverses
  1. zerglieder!
  2. zergliedert!
  3. zergliederen Sie!
  5. zergliedert
  6. zergliedernd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Übersetzung Matrix für zergliedern:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
analyseren Analyse; analysieren
ontleden Analyse; analysieren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
analyseren analysieren; zergliedern; zerlegen
anatomiseren analysieren; auseinandernehmen; sezieren; zergliedern; zerlegen
ontleden analysieren; auseinandernehmen; sezieren; zergliedern; zerlegen
uit elkaar nemen analysieren; auseinandernehmen; sezieren; zergliedern; zerlegen abtakeln; beseitigen; demontieren; entfernen; entfestigen; fortschaffen; räumen; wegnehmen; wegräumen; wegschaffen

Synonyms for "zergliedern":


Wiktionary Übersetzungen für zergliedern:

zergliedern
verb
  1. anatomiseren, analyseren
Cross Translation:
FromToVia
• zergliedern → ontleding ↔ dismember — remove limbs
• zergliedern → analyseren; ontbinden; ontleden ↔ analyser — examiner en ses différentes parties.
• zergliedern → uit elkaar nemen; dissociëren; uiteen doen vallen; kruimelen; ontleden; slibben; verkruimelen ↔ dissocier — séparer des éléments qui étaient associés.
• zergliedern → oplossen; kruimelen; ontleden; slibben; verkruimelen ↔ résoudre — Décomposer un corps en ses éléments.
• zergliedern → doorsnijden; sectie verrichten ↔ sectionner — diviser en plusieurs parties ou sections.







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0294 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden