In Brand stecken: deutsche und niederländische Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

inBrandstecken:
- ontsteken; licht aansteken; aanmaken
in Brand stecken:
- aansteken; in de fik steken; opsteken; sigaret opsteken; vuurmaken
Wiktionary:
- in Brand stecken → aandoen, aandraaien, aansteken, schakelen, inschakelen, aanmaken, doen ontbranden, ontsteken, stoken

Deutsch

Detailübersetzungen für in Brand stecken (Deutsch) ins Niederländisch

inBrandstecken (licht anstecken; anmachen; zünden; entzünden; anstechen; anzünden; feuern)
ontsteken; licht aansteken; aanmaken
- ontsteken Verb (ontsteek, ontsteekt, ontstak, ontstaken, ontstoken)
- licht aansteken Verb
- aanmaken Verb (maak aan, maakt aan, maakte aan, maakten aan, aangemaakt)

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
aanmaken		Anfertigen; Anfertigung; Erzeugung; Herstellen; Verfertigung; Vorbereitung; Zubereitung
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
aanmaken	anmachen; anstechen; anzünden; entzünden; feuern; inBrandstecken; licht anstecken; zünden	anschalten; anzünden; einschalten
licht aansteken	anmachen; anstechen; anzünden; entzünden; feuern; inBrandstecken; licht anstecken; zünden
ontsteken	anmachen; anstechen; anzünden; entzünden; feuern; inBrandstecken; licht anstecken; zünden	entbrennen; entflammen; sich entflammen; sich entzünden

in Brand stecken (anstecken; anmachen; anzünden)
aansteken; in de fik steken
- aansteken Verb (steek aan, steekt aan, stak aan, staken aan, aangestoken)
- in de fik steken Verb (steek in de fik, steekt in de fik, stak in de fik, staken in de fik, in de fik gestoken)
in Brand stecken (eine Zigarette entzünden; anmachen; anzünden; aufrollen; anstecken)
aansteken; opsteken; sigaret opsteken
- aansteken Verb (steek aan, steekt aan, stak aan, staken aan, aangestoken)
- opsteken Verb (steek op, steekt op, stak op, staken op, opgestoken)
- sigaret opsteken Verb
in Brand stecken (Feuer machen; anmachen; anzünden; anstecken)
vuurmaken
- vuurmaken Verb (maak vuur, maakt vuur, maakte vuur, maakten vuur, vuur gemaakt)

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
aansteken		Ansteckung
opsteken		Aufstecken; in die Höhe stecken
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
aansteken	anmachen; anstecken; anzünden; aufrollen; eine Zigarette entzünden; in Brand stecken	anstecken; anzünden; entbrennen; entflammen; entzünden; infizieren; verseuchen
in de fik steken	anmachen; anstecken; anzünden; in Brand stecken
opsteken	anmachen; anstecken; anzünden; aufrollen; eine Zigarette entzünden; in Brand stecken	Unterricht bekommen; aneignen; anlernen; einpauken; erlernen; lernen; studieren
sigaret opsteken	anmachen; anstecken; anzünden; aufrollen; eine Zigarette entzünden; in Brand stecken
vuurmaken	Feuer machen; anmachen; anstecken; anzünden; in Brand stecken

Cross Translation:

From	To	Via
• in Brand stecken	→ aandoen; aandraaien; aansteken; schakelen; inschakelen; aanmaken; doen ontbranden; ontsteken; stoken	↔ allumer — enflammer ; mettre le feu à.
• in Brand stecken	→ aanmaken; aansteken; doen ontbranden; ontsteken; stoken	↔ enflammer — mettre en flamme.