Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. inleven:


Niederländisch

Detailed Synonyms for inleven in Niederländisch

inleven:

inleven Verb (leef in, leeft in, leefde in, leefden in, ingeleefd)

  1. inleven
    inleven; voelen; meeleven; invoelen
    • inleven Verb (leef in, leeft in, leefde in, leefden in, ingeleefd)
    • voelen Verb (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)
    • meeleven Verb (leef mee, leeft mee, leefde mee, leefden mee, meegeleefd)
    • invoelen Verb (voel in, voelt in, voelde in, voelden in, ingevoeld)

Konjugationen für inleven:

o.t.t.
  1. leef in
  2. leeft in
  3. leeft in
  4. leven in
  5. leven in
  6. leven in
o.v.t.
  1. leefde in
  2. leefde in
  3. leefde in
  4. leefden in
  5. leefden in
  6. leefden in
v.t.t.
  1. heb ingeleefd
  2. hebt ingeleefd
  3. heeft ingeleefd
  4. hebben ingeleefd
  5. hebben ingeleefd
  6. hebben ingeleefd
v.v.t.
  1. had ingeleefd
  2. had ingeleefd
  3. had ingeleefd
  4. hadden ingeleefd
  5. hadden ingeleefd
  6. hadden ingeleefd
o.t.t.t.
  1. zal inleven
  2. zult inleven
  3. zal inleven
  4. zullen inleven
  5. zullen inleven
  6. zullen inleven
o.v.t.t.
  1. zou inleven
  2. zou inleven
  3. zou inleven
  4. zouden inleven
  5. zouden inleven
  6. zouden inleven
diversen
  1. leef in!
  2. leeft in!
  3. ingeleefd
  4. inlevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze