Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. vergelden:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vergelden (Niederländisch) ins Französisch

vergelden:

vergelden Verb (vergeld, vergeldt, vergold, vergolden, vergolden)

  1. vergelden (wreken)
    venger
    • venger Verb (venge, venges, vengeons, vengez, )
  2. vergelden (met gelijke munt terugbetalen; de bal terugkaatsen)

Konjugationen für vergelden:

o.t.t.
  1. vergeld
  2. vergeldt
  3. vergeldt
  4. vergelden
  5. vergelden
  6. vergelden
o.v.t.
  1. vergold
  2. vergold
  3. vergold
  4. vergolden
  5. vergolden
  6. vergolden
v.t.t.
  1. heb vergolden
  2. hebt vergolden
  3. heeft vergolden
  4. hebben vergolden
  5. hebben vergolden
  6. hebben vergolden
v.v.t.
  1. had vergolden
  2. had vergolden
  3. had vergolden
  4. hadden vergolden
  5. hadden vergolden
  6. hadden vergolden
o.t.t.t.
  1. zal vergelden
  2. zult vergelden
  3. zal vergelden
  4. zullen vergelden
  5. zullen vergelden
  6. zullen vergelden
o.v.t.t.
  1. zou vergelden
  2. zou vergelden
  3. zou vergelden
  4. zouden vergelden
  5. zouden vergelden
  6. zouden vergelden
diversen
  1. vergeld!
  2. vergeldt!
  3. vergolden
  4. vergeldend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vergelden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rendre la monnaie de sa pièce à de bal terugkaatsen; met gelijke munt terugbetalen; vergelden
rendre la pareille de bal terugkaatsen; met gelijke munt terugbetalen; vergelden
revaloir de bal terugkaatsen; met gelijke munt terugbetalen; vergelden
venger vergelden; wreken zich wreken

Wiktionary Übersetzungen für vergelden:

vergelden
verb
  1. rendre à quelqu’un le montant de ses débours ; payer à quelqu’un le prix de ce qu’il avait acheter et qu’il n’a pas reçu ou dont il se refuser à prendre livraison ; compenser des dépenses qu’on a fait faire ou des pertes qu’on a [[causer|causées]
  2. Prendre de nouveau. (Sens général)
  3. rendre la pareille en bien ou en mal, et plus communément en mal.
  4. donner une récompense, faire du bien à quelqu’un en reconnaissance de quelque service, ou en faveur de quelque bonne action.