Niederländisch

Detailübersetzungen für flexibel (Niederländisch) ins Deutsch

flexibel:

flexibel Adjektiv

  1. flexibel (buigbaar; soepel)
    flexibel; dehnbar; geschmeidig; nachgiebig; elastisch; formbar; beugsam; gelenkig; knetbar; biegsam
  2. flexibel (buigzaam; meegaand; soepel)

Übersetzung Matrix für flexibel:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
flexibel buigbaar; buigzaam; flexibel; meegaand; soepel breed scala; buigzaam; kneedbaar; vormbaar
- soepel
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
beugsam buigbaar; buigzaam; flexibel; meegaand; soepel buigzaam; kneedbaar; vormbaar
biegsam buigbaar; flexibel; soepel kneedbaar; vormbaar
dehnbar buigbaar; flexibel; soepel elastisch; energiek; kneedbaar; krachtig; rekbaar; veerkrachtig; vol energie; vormbaar
elastisch buigbaar; flexibel; soepel elastisch; energiek; kneedbaar; krachtig; rekbaar; veerkrachtig; verend; vol energie; vormbaar
entgegenkommend buigzaam; flexibel; meegaand; soepel aangenaam; aardig; amicaal; attent; bedaard; behulpzaam; bereidwillig; coöperatief; gedienstig; gedwee; gelijkmoedig; gewillig; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; inschikkelijk; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; kneedbaar; medewerkend; meegaand; minnelijk; onbewogen; op een aardige manier; plezierig; rustig; sereen; soepel; tegemoetkomend; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; voorkomend; vormbaar; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend; zachtaardig
formbar buigbaar; flexibel; soepel kneedbaar; plastisch; vormbaar; vormgevend
fügsam buigzaam; flexibel; meegaand; soepel dienstbaar; dienstwillig; geduldig; gedwee; gehoorzaam; gewillig; inschikkelijk; kalm afwachtend; kneedbaar; meegaand; onderworpen; soepel; toegeeflijk; toegevend; volgzaam; vormbaar; willig
gefügig buigzaam; flexibel; meegaand; soepel gedwee; gehoorzaam; gemakkelijk te hanteren; gewillig; handelbaar; hanteerbaar; in een handomdraai; inschikkelijk; kneedbaar; licht; lichtwegend; meegaand; moeiteloos; onderworpen; soepel; tam; toegeeflijk; toegevend; vanzelf; volgzaam; vormbaar; zonder moeite
gelenkig buigbaar; flexibel; soepel energiek; kneedbaar; krachtig; lenig; soepel; vol energie; vormbaar
geschmeidig buigbaar; buigzaam; flexibel; meegaand; soepel chic; elegant; esthetisch; geraffineerd; gracieus; kneedbaar; modieuze verfijning; sierlijk; smaakvol; smeerbaar; smeuïg; stijlvol; verfijnd; vormbaar
knetbar buigbaar; flexibel; soepel kneedbaar; plastisch; vormbaar; vormgevend
nachgiebig buigbaar; flexibel; soepel gedwee; gewillig; inschikkelijk; kneedbaar; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend; vormbaar

Verwandte Wörter für "flexibel":

  • flexibeler, flexibelere, flexibelst, flexibelste, flexibele

Synonyms for "flexibel":


Antonyme für "flexibel":


Verwandte Definitionen für "flexibel":

  1. je kunt het buigen en van vorm veranderen1
    • rubber is flexibel materiaal1

Wiktionary Übersetzungen für flexibel:

flexibel
adjective
  1. het vermogen hebbend gebogen te worden
flexibel
adjective
  1. Technik: Eigenschaft von Körpern, sich leicht mechanisch verändern zu lassen
  2. Psychologie, Wirtschaftswesen: Fähigkeit, sich auf geänderte Anforderungen und Gegebenheiten einer Umwelt einstellen zu können

Cross Translation:
FromToVia
flexibel flexibel; dehnbar; weich flexible — capable or being adapted or molded
flexibel nachgiebig; elastisch; flexibel; fügsam flexible — easy and compliant
flexibel elastisch; federnd; spannkräftig; unverwüstlich resilient — able to weather tribulation without cracking