Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. signaleren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für signaleren (Niederländisch) ins Schwedisch

signaleren:

signaleren Verb (signaleer, signaleert, signaleerde, signaleerden, gesignaleerd)

  1. signaleren (bemerken; opmerken; waarnemen; gewaarworden; merken)
    märka; uppmärksamma; lägga märke till; observera
    • märka Verb (märker, märkte, märkt)
    • uppmärksamma Verb (uppmärksammar, uppmärksammade, uppmärksammat)
    • lägga märke till Verb (lägger märke till, lade märke till, lagt märke till)
    • observera Verb (observerar, observerade, observerat)
  2. signaleren (waarnemen; zien; observeren; )
    närvara; observera; bevittna; övervara
    • närvara Verb (närvar, närvarit)
    • observera Verb (observerar, observerade, observerat)
    • bevittna Verb (bevittnar, bevittnade, bevittnat)
    • övervara Verb (övervarar, övervarade, övervarat)

Konjugationen für signaleren:

o.t.t.
  1. signaleer
  2. signaleert
  3. signaleert
  4. signaleren
  5. signaleren
  6. signaleren
o.v.t.
  1. signaleerde
  2. signaleerde
  3. signaleerde
  4. signaleerden
  5. signaleerden
  6. signaleerden
v.t.t.
  1. heb gesignaleerd
  2. hebt gesignaleerd
  3. heeft gesignaleerd
  4. hebben gesignaleerd
  5. hebben gesignaleerd
  6. hebben gesignaleerd
v.v.t.
  1. had gesignaleerd
  2. had gesignaleerd
  3. had gesignaleerd
  4. hadden gesignaleerd
  5. hadden gesignaleerd
  6. hadden gesignaleerd
o.t.t.t.
  1. zal signaleren
  2. zult signaleren
  3. zal signaleren
  4. zullen signaleren
  5. zullen signaleren
  6. zullen signaleren
o.v.t.t.
  1. zou signaleren
  2. zou signaleren
  3. zou signaleren
  4. zouden signaleren
  5. zouden signaleren
  6. zouden signaleren
en verder
  1. ben gesignaleerd
  2. bent gesignaleerd
  3. is gesignaleerd
  4. zijn gesignaleerd
  5. zijn gesignaleerd
  6. zijn gesignaleerd
diversen
  1. signaleer!
  2. signaleert!
  3. gesignaleerd
  4. signalerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für signaleren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bevittna getuigenbank
märka aanstrepen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bevittna bekijken; gadeslaan; gewaarworden; horen; merken; observeren; signaleren; voelen; waarnemen; zien getuigen van; laten blijken; laten zien
lägga märke till bemerken; gewaarworden; merken; opmerken; signaleren; waarnemen bemerken; notitie nemen van; opmerken
märka bemerken; gewaarworden; merken; opmerken; signaleren; waarnemen bemerken; bespeuren; etiketteren; gewaarworden; merken; ontwaren; opmerken; voelen; waarnemen; zien
närvara bekijken; gadeslaan; gewaarworden; horen; merken; observeren; signaleren; voelen; waarnemen; zien erbij zijn; tegenwoordig zijn
observera bekijken; bemerken; gadeslaan; gewaarworden; horen; merken; observeren; opmerken; signaleren; voelen; waarnemen; zien aankijken; bekijken; gadeslaan; in de gaten houden; in het oog houden; kijken; observeren; opletten; toekijken; toeschouwen; toezien; waarnemen; zien
uppmärksamma bemerken; gewaarworden; merken; opmerken; signaleren; waarnemen aanschouwen; bekijken; kijken; notitie nemen van; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; turen; zien
övervara bekijken; gadeslaan; gewaarworden; horen; merken; observeren; signaleren; voelen; waarnemen; zien

Wiktionary Übersetzungen für signaleren:


Cross Translation:
FromToVia
signaleren utmärka; signalera; framhålla; utmärka sig signalerappeler ou attirer l’attention de quelqu’un sur une personne ou sur une chose.