Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. bengelachtig:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bengelachtig (Niederländisch) ins Schwedisch

bengelachtig:

bengelachtig Adjektiv

  1. bengelachtig (guitig; ondeugend; kwajongensachtig; )
    skälmaktigt; uppslupet; lustig; munter; skojfrisk; muntert; lustigt; skojfriskt

Übersetzung Matrix für bengelachtig:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
munter opgewektheid
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lustig bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk
lustigt bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig grappig; humoristisch; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk; leuke
munter bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
muntert bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
skojfrisk bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
skojfriskt bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
skälmaktigt bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig
uppslupet bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig