Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. woedend:
  2. woeden:


Niederländisch

Detailed Synonyms for woedend in Niederländisch

woedend:

woedend Adjektiv

  1. woedend
    kwaad; boos; furieus; woedend; hels; razend; nijdig; woest; dol; laaiend; tierend
  2. woedend
    kwaad; woedend; zeer boos; giftig; bitter; nijdig
  3. woedend
    – heel erg kwaad 1
    woedend; woest; razend
    – heel erg kwaad 1
    • woedend Adjektiv
      • hij werd woedend op de jongen die hem uitschold1
    • woest Adjektiv
      • zij was woest op haar vriend1
    • razend Adjektiv
      • hij was razend op me1

Verwandte Wörter für "woedend":

  • woedender, woedendere, woedendst, woedendste

Alternate Synonyms for "woedend":


Verwandte Definitionen für "woedend":

  1. heel erg kwaad1
    • hij werd woedend op de jongen die hem uitschold1

woeden:

woeden Verb (woed, woedt, woedde, woedden, gewoed)

  1. woeden
    razen; woeden; tekeergaan
    • razen Verb (raas, raast, raasde, raasden, geraasd)
    • woeden Verb (woed, woedt, woedde, woedden, gewoed)
    • tekeergaan Verb (ga tekeer, gaat tekeer, ging tekeer, gingen tekeer, tekeergegaan)

Konjugationen für woeden:

o.t.t.
  1. woed
  2. woedt
  3. woedt
  4. woeden
  5. woeden
  6. woeden
o.v.t.
  1. woedde
  2. woedde
  3. woedde
  4. woedden
  5. woedden
  6. woedden
v.t.t.
  1. heb gewoed
  2. hebt gewoed
  3. heeft gewoed
  4. hebben gewoed
  5. hebben gewoed
  6. hebben gewoed
v.v.t.
  1. had gewoed
  2. had gewoed
  3. had gewoed
  4. hadden gewoed
  5. hadden gewoed
  6. hadden gewoed
o.t.t.t.
  1. zal woeden
  2. zult woeden
  3. zal woeden
  4. zullen woeden
  5. zullen woeden
  6. zullen woeden
o.v.t.t.
  1. zou woeden
  2. zou woeden
  3. zou woeden
  4. zouden woeden
  5. zouden woeden
  6. zouden woeden
diversen
  1. woed!
  2. woedt!
  3. gewoed
  4. woedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for woedend