Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. verdienen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for verdienen in Niederländisch

verdienen:

verdienen Verb (verdien, verdient, verdiende, verdienden, verdiend)

  1. verdienen
    verdienen
    • verdienen Verb (verdien, verdient, verdiende, verdienden, verdiend)
  2. verdienen
    – ontvangen in ruil voor iets dat je hebt gedaan 1
    verdienen
    – ontvangen in ruil voor iets dat je hebt gedaan 1
    • verdienen Verb (verdien, verdient, verdiende, verdienden, verdiend)
      • het stoute kind verdient straf1
  3. verdienen
    – ontvangen in ruil voor werk 1
    verdienen
    – ontvangen in ruil voor werk 1
    • verdienen Verb (verdien, verdient, verdiende, verdienden, verdiend)
      • zij verdient 100 gulden per uur1

Konjugationen für verdienen:

o.t.t.
  1. verdien
  2. verdient
  3. verdient
  4. verdienen
  5. verdienen
  6. verdienen
o.v.t.
  1. verdiende
  2. verdiende
  3. verdiende
  4. verdienden
  5. verdienden
  6. verdienden
v.t.t.
  1. heb verdiend
  2. hebt verdiend
  3. heeft verdiend
  4. hebben verdiend
  5. hebben verdiend
  6. hebben verdiend
v.v.t.
  1. had verdiend
  2. had verdiend
  3. had verdiend
  4. hadden verdiend
  5. hadden verdiend
  6. hadden verdiend
o.t.t.t.
  1. zal verdienen
  2. zult verdienen
  3. zal verdienen
  4. zullen verdienen
  5. zullen verdienen
  6. zullen verdienen
o.v.t.t.
  1. zou verdienen
  2. zou verdienen
  3. zou verdienen
  4. zouden verdienen
  5. zouden verdienen
  6. zouden verdienen
diversen
  1. verdien!
  2. verdient!
  3. verdiend
  4. verdienend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Antonyme für "verdienen":


Verwandte Definitionen für "verdienen":

  1. ontvangen in ruil voor iets dat je hebt gedaan1
    • het stoute kind verdient straf1
  2. ontvangen in ruil voor werk1
    • zij verdient 100 gulden per uur1

Related Synonyms for verdienen