Niederländisch

Detailed Synonyms for test in Niederländisch

test:

test [de ~ (m)] Nomen

  1. de test
    de test; het proefwerk; de toets; de repetitie
  2. de test
    de test; de proef
    • test [de ~ (m)] Nomen
    • proef [de ~ (m)] Nomen

test

  1. test

Verwandte Wörter für "test":


test form of testen:

testen Verb (test, testte, testten, getest)

  1. testen
    onderzoeken; testen; beproeven; keuren
    • onderzoeken Verb (onderzoek, onderzoekt, onderzocht, onderzochten, onderzocht)
    • testen Verb (test, testte, testten, getest)
    • beproeven Verb (beproef, beproeft, beproefde, beproefden, beproefd)
    • keuren Verb (keur, keurt, keurde, keurden, gekeurd)
  2. testen
    testen; toetsen; uitproberen; uittesten
    • testen Verb (test, testte, testten, getest)
    • toetsen Verb (toets, toetst, toetste, toetsten, getoetst)
    • uitproberen Verb (probeer uit, probeert uit, probeerde uit, probeerden uit, uitgeprobeerd)
    • uittesten Verb
  3. testen
    testen; examineren; overhoren; toetsen
    • testen Verb (test, testte, testten, getest)
    • examineren Verb (examineer, examineert, examineerde, examineerden, geëxamineerd)
    • overhoren Verb (overhoor, overhoort, overhoorde, overhoorden, overhoord)
    • toetsen Verb (toets, toetst, toetste, toetsten, getoetst)

Konjugationen für testen:

o.t.t.
  1. test
  2. test
  3. test
  4. testen
  5. testen
  6. testen
o.v.t.
  1. testte
  2. testte
  3. testte
  4. testten
  5. testten
  6. testten
v.t.t.
  1. heb getest
  2. hebt getest
  3. heeft getest
  4. hebben getest
  5. hebben getest
  6. hebben getest
v.v.t.
  1. had getest
  2. had getest
  3. had getest
  4. hadden getest
  5. hadden getest
  6. hadden getest
o.t.t.t.
  1. zal testen
  2. zult testen
  3. zal testen
  4. zullen testen
  5. zullen testen
  6. zullen testen
o.v.t.t.
  1. zou testen
  2. zou testen
  3. zou testen
  4. zouden testen
  5. zouden testen
  6. zouden testen
en verder
  1. ben getest
  2. bent getest
  3. is getest
  4. zijn getest
  5. zijn getest
  6. zijn getest
diversen
  1. test!
  2. test!
  3. getest
  4. testend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

testen [het ~] Nomen

  1. het testen
    het testen

Verwandte Wörter für "testen":