Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze lijn

Synonyms for "lijn" in Niederländisch

Übersicht

Niederländisch Synonyms: mehr Daten

lijn:
- lijn; linie; streep; schreef; teugel; riem; lei; rimpel; huidrimpel; figuur; gestalte
lijnen:
- lijnen
- regime; dieet; lijnen; dieet houden; aan de lijn doen; diëten

Niederländisch

Detailed Synonyms for lijn in Niederländisch

lijn:

lijn [de ~] Nomen

de lijn
de lijn; de linie; de streep
- lijn [de ~] Nomen
- linie [de ~ (v)] Nomen
- streep [de ~] Nomen
de lijn
de lijn; de schreef
- lijn [de ~] Nomen
- schreef [de ~] Nomen
de lijn
de teugel; de lijn; de riem; de lei
- teugel [de ~ (m)] Nomen
- lijn [de ~] Nomen
- riem [de ~ (m)] Nomen
- lei [de ~] Nomen
de lijn
de rimpel; de lijn; huidrimpel
- rimpel [de ~ (m)] Nomen
- lijn [de ~] Nomen
- huidrimpel [znw.] Nomen
de lijn
de lijn
- lijn [de ~] Nomen
de lijn

– vorm van het lichaam ¹
de lijn; de figuur; de gestalte
– vorm van het lichaam ¹
- lijn [de ~] Nomen
  - nee, geen gebak, ik moet om mijn lijn denken¹
- figuur [de ~] Nomen
  - hij heeft het figuur van een jonge kerel¹
- gestalte [de ~ (v)] Nomen
  - zijn lange gestalte maakte veel indruk¹
de lijn

– koord of draad ¹
de lijn
– koord of draad ¹
- lijn [de ~] Nomen
  - houd uw hond aan de lijn¹
de lijn

– verbinding tussen twee punten ¹
de lijn
– verbinding tussen twee punten ¹
- lijn [de ~] Nomen
  - er is vertraging op de lijn Amsterdam-Utrecht¹
de lijn

– verbinding tussen twee punten op een ondergrond ¹
de lijn; de streep
– verbinding tussen twee punten op een ondergrond ¹
- lijn [de ~] Nomen
  - in de driehoek trok hij een lijn¹
- streep [de ~] Nomen
  - er liep een witte streep over het midden van de weg¹

Verwandte Wörter für "lijn":

lijnen

Alternate Synonyms for "lijn":

streep
figuur; gestalte

Verwandte Definitionen für "lijn":

vorm van het lichaam¹
- nee, geen gebak, ik moet om mijn lijn denken¹
koord of draad¹
- houd uw hond aan de lijn¹
verbinding tussen twee punten¹
- er is vertraging op de lijn Amsterdam-Utrecht¹
verbinding tussen twee punten op een ondergrond¹
- in de driehoek trok hij een lijn¹

lijn form of lijnen:

lijnen Verb (lijn, lijnt, lijnde, lijnden, gelijnd)

lijnen
lijnen
- lijnen Verb (lijn, lijnt, lijnde, lijnden, gelijnd)

Konjugationen für lijnen:

o.t.t.

lijn
lijnt
lijnt
lijnen
lijnen
lijnen

o.v.t.

lijnde
lijnde
lijnde
lijnden
lijnden
lijnden

v.t.t.

heb gelijnd
hebt gelijnd
heeft gelijnd
hebben gelijnd
hebben gelijnd
hebben gelijnd

v.v.t.

had gelijnd
had gelijnd
had gelijnd
hadden gelijnd
hadden gelijnd
hadden gelijnd

o.t.t.t.

zal lijnen
zult lijnen
zal lijnen
zullen lijnen
zullen lijnen
zullen lijnen

o.v.t.t.

zou lijnen
zou lijnen
zou lijnen
zouden lijnen
zouden lijnen
zouden lijnen

en verder

is gelijnd

diversen

lijn!
lijnt!
gelijnd
lijnend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lijnen [het ~] Nomen

het lijnen
het regime; het dieet; het lijnen
- regime [het ~] Nomen
- dieet [het ~] Nomen
- lijnen [het ~] Nomen
het lijnen
dieet houden; het lijnen
- dieet houden [znw.] Nomen
- lijnen [het ~] Nomen
het lijnen
aan de lijn doen; de diëten; het lijnen
- aan de lijn doen [znw.] Nomen
- diëten [de ~] Nomen, Plural
- lijnen [het ~] Nomen

Verwandte Wörter für "lijnen":

lijn

Related Synonyms for lijn

¹Muiswerk Woordenboek