Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. gevestigd:
  2. vestigen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for gevestigd in Niederländisch

gevestigd:

gevestigd Adjektiv

  1. gevestigd
    gevestigd; gezeten
  2. gevestigd
    woonachtig; gevestigd; zetelend
  3. gevestigd
    gevestigd; gesetteld

vestigen:

vestigen Verb (vestig, vestigt, vestigde, vestigden, gevestigd)

  1. vestigen
    koloniseren; vestigen; settelen
    • koloniseren Verb (koloniseer, koloniseert, koloniseerde, koloniseerden, gekoloniseerd)
    • vestigen Verb (vestig, vestigt, vestigde, vestigden, gevestigd)
    • settelen Verb (settel, settelt, settelde, settelden, gesetteld)
  2. vestigen
    – een praktijk beginnen 1
    vestigen
    – een praktijk beginnen 1
    • vestigen Verb (vestig, vestigt, vestigde, vestigden, gevestigd)
      • hij heeft zich als arts gevestigd1
  3. vestigen
    – een vaste plaats geven of krijgen 1
    vestigen
    – een vaste plaats geven of krijgen 1
    • vestigen Verb (vestig, vestigt, vestigde, vestigden, gevestigd)
      • hij heeft zijn bedrijf in het noorden gevestigd1
  4. vestigen
    – erop richten 1
    vestigen
    – erop richten 1
    • vestigen Verb (vestig, vestigt, vestigde, vestigden, gevestigd)
      • alle ogen waren op mij gevestigd1

Konjugationen für vestigen:

o.t.t.
  1. vestig
  2. vestigt
  3. vestigt
  4. vestigen
  5. vestigen
  6. vestigen
o.v.t.
  1. vestigde
  2. vestigde
  3. vestigde
  4. vestigden
  5. vestigden
  6. vestigden
v.t.t.
  1. ben gevestigd
  2. bent gevestigd
  3. is gevestigd
  4. zijn gevestigd
  5. zijn gevestigd
  6. zijn gevestigd
v.v.t.
  1. was gevestigd
  2. was gevestigd
  3. was gevestigd
  4. waren gevestigd
  5. waren gevestigd
  6. waren gevestigd
o.t.t.t.
  1. zal vestigen
  2. zult vestigen
  3. zal vestigen
  4. zullen vestigen
  5. zullen vestigen
  6. zullen vestigen
o.v.t.t.
  1. zou vestigen
  2. zou vestigen
  3. zou vestigen
  4. zouden vestigen
  5. zouden vestigen
  6. zouden vestigen
diversen
  1. vestig!
  2. vestigt!
  3. gevestigd
  4. vestigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Definitionen für "vestigen":

  1. een praktijk beginnen1
    • hij heeft zich als arts gevestigd1
  2. een vaste plaats geven of krijgen1
    • hij heeft zijn bedrijf in het noorden gevestigd1
  3. erop richten1
    • alle ogen waren op mij gevestigd1

Related Synonyms for gevestigd