Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. zich spoeden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für zich spoeden (Niederländisch) ins Französisch

zich spoeden:

zich spoeden Verb

  1. zich spoeden (haasten; jagen; aanpoten; )
    se dépêcher; presser; se presser; se précipiter; traquer; hâter; se hâter
    • presser Verb (presse, presses, pressons, pressez, )
    • se presser Verb
    • traquer Verb (traque, traques, traquons, traquez, )
    • hâter Verb (hâte, hâtes, hâtons, hâtez, )
    • se hâter Verb
  2. zich spoeden (zich haasten; opschieten; jagen; )

Übersetzung Matrix für zich spoeden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hâter aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden accelereren; bespoedigen; haasten; jachten; jakkeren; reppen; spoeden; stressen; tot spoed aanzetten; verhaasten; versnellen
presser aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden aandringen; aandrukken; aanhouden; aanjagen; aansporen; aanzetten; accelereren; bespoedigen; comprimeren; dichtknijpen; drukken; haasten; inpersen; jachten; jakkeren; klemmen; knellen; leegknijpen; omklemmen; omwoelen; op iets aandringen; opdrijven; ophitsen; opjagen; opjutten; oppersen; persen; porren; reppen; samendrukken; samenpersen; spoeden; strak zitten; tot spoed aanzetten; uitdrukken; uitknijpen; uitpersen; vastdrukken; vastknijpen; verhaasten; versnellen; voortjagen
s'empresser ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; zich haasten; zich spoeden aansporen; aanzetten; jachten; jakkeren; reppen; spoeden
se dépêcher aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden aantreden; jachten; jakkeren; reppen; spoeden; stressen; tempo maken; toetreden
se hâter aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden jachten; jakkeren; reppen; spoeden; stressen
se presser aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden jachten; jakkeren; reppen; spoeden; stressen; tempo maken; zich verdringen
se précipiter aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jachten; jagen; jakkeren; opschieten; overhaasten; reppen; snellen; spoeden; vliegen; voortmaken; zich haasten; zich spoeden aanvallen; attaqueren; belegeren; bestormen; binnenstormen; binnenvliegen; hardlopen; opjagen; overvallen; rennen; snellen; spoeden; stressen; tempo maken; zich storten
traquer aanpoten; haast maken; haasten; ijlen; jagen; overhaasten; spoeden; voortmaken; zich spoeden achternagaan; achternalopen; nalopen; volgen

Verwandte Übersetzungen für zich spoeden