Niederländisch

Detailübersetzungen für wegvaren (Niederländisch) ins Französisch

wegvaren:

wegvaren Verb (vaar weg, vaart weg, voer weg, voeren weg, weggevaren)

  1. wegvaren (afvaren; afsteken)
    partir; décamper; faire bagage; contraster; prendre la mer; s'en aller
    • partir Verb (pars, part, partons, partez, )
    • décamper Verb (décampe, décampes, décampons, décampez, )
    • contraster Verb (contraste, contrastes, contrastons, contrastez, )
    • s'en aller Verb

Konjugationen für wegvaren:

o.t.t.
  1. vaar weg
  2. vaart weg
  3. vaart weg
  4. varen weg
  5. varen weg
  6. varen weg
o.v.t.
  1. voer weg
  2. voer weg
  3. voer weg
  4. voeren weg
  5. voeren weg
  6. voeren weg
v.t.t.
  1. ben weggevaren
  2. bent weggevaren
  3. is weggevaren
  4. zijn weggevaren
  5. zijn weggevaren
  6. zijn weggevaren
v.v.t.
  1. was weggevaren
  2. was weggevaren
  3. was weggevaren
  4. waren weggevaren
  5. waren weggevaren
  6. waren weggevaren
o.t.t.t.
  1. zal wegvaren
  2. zult wegvaren
  3. zal wegvaren
  4. zullen wegvaren
  5. zullen wegvaren
  6. zullen wegvaren
o.v.t.t.
  1. zou wegvaren
  2. zou wegvaren
  3. zou wegvaren
  4. zouden wegvaren
  5. zouden wegvaren
  6. zouden wegvaren
diversen
  1. vaar weg!
  2. vaart weg!
  3. weggevaren
  4. wegvarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wegvaren [znw.] Nomen

  1. wegvaren

Übersetzung Matrix für wegvaren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fait de partir en bateau wegvaren
fait de partir en croisière wegvaren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
contraster afsteken; afvaren; wegvaren afsteken; aftekenen; contrasteren; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken
décamper afsteken; afvaren; wegvaren de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren; zich uit de voeten maken; zich wegscheren
faire bagage afsteken; afvaren; wegvaren afreizen; heengaan; verdwijnen; verlaten; wegreizen; wegtrekken
partir afsteken; afvaren; wegvaren aanbreken; aanvangen; afreizen; aftreden; beginnen; bezwijken; doodgaan; een begin nemen; gaan; heengaan; inslapen; lopend weggaan; omkomen; opbreken; opstappen; overlijden; smeren; sneuvelen; starten; sterven; terugtrekken; uittreden; uitzeilen; vallen; van start gaan; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; weggaan; weglopen; wegreizen; wegtrekken; wegvallen; zich begeven
prendre la mer afsteken; afvaren; wegvaren afreizen; afvaren; heengaan; uitvaren; van wal gaan; verdwijnen; verlaten; wegreizen; wegtrekken
s'en aller afsteken; afvaren; wegvaren afreizen; aftreden; de plaat poetsen; deserteren; ervandoor gaan; gaan; heengaan; hem smeren; het leger ontvluchten; inrukken; lopend weggaan; opbreken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren; opstappen; smeren; terugtrekken; uittreden; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; weggaan; weglopen; wegreizen; wegtrekken; zich uit de voeten maken