Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. weglekken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für weglekken (Niederländisch) ins Französisch

weglekken:

weglekken Verb (lek weg, lekt weg, lekte weg, lekten weg, weggelekt)

  1. weglekken
    couler
    • couler Verb (coule, coules, coulons, coulez, )

Konjugationen für weglekken:

o.t.t.
  1. lek weg
  2. lekt weg
  3. lekt weg
  4. lekken weg
  5. lekken weg
  6. lekken weg
o.v.t.
  1. lekte weg
  2. lekte weg
  3. lekte weg
  4. lekten weg
  5. lekten weg
  6. lekten weg
v.t.t.
  1. ben weggelekt
  2. bent weggelekt
  3. is weggelekt
  4. zijn weggelekt
  5. zijn weggelekt
  6. zijn weggelekt
v.v.t.
  1. was weggelekt
  2. was weggelekt
  3. was weggelekt
  4. waren weggelekt
  5. waren weggelekt
  6. waren weggelekt
o.t.t.t.
  1. zal weglekken
  2. zult weglekken
  3. zal weglekken
  4. zullen weglekken
  5. zullen weglekken
  6. zullen weglekken
o.v.t.t.
  1. zou weglekken
  2. zou weglekken
  3. zou weglekken
  4. zouden weglekken
  5. zouden weglekken
  6. zouden weglekken
diversen
  1. lek weg!
  2. lekt weg!
  3. weggelekt
  4. weglekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für weglekken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
couler afvloeien; wegstromen; wegvloeien
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
couler weglekken afdruipen; afglijden; aftakelen; afvloeien; afvoeren; afzakken; doen wegvloeien; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; galvaniseren; gulpen; gutsen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; inzinken; kelderen; lopen; onder water gaan; ondergaan; sijpelen; stromen; uitdruppelen; vervallen; verzinken; vlieden; vloeien; vluchten; wegglijden; wegstromen; wegvloeien; wegvluchten; wegzinken; zakken; zinken