Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. warm:
  2. warmen:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for warm:
    • chaude


Niederländisch

Detailübersetzungen für warm (Niederländisch) ins Französisch

warm:

warm

  1. warm

warm Adjektiv

  1. warm (brandend; vurig; gloeiend; )
    brûlant; enflammé; intense; de feu; avec ferveur; passionné; ardent; enthousiaste; fervent; ardemment

Übersetzung Matrix für warm:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fervent dweper; fanaat; ijveraar; maniak; scherpslijper; zeloot
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
brûlant heet
OtherVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
chaud warm
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ardemment brandend; fel; fonkelend; gloeiend; hevig; vurig; warm fervent; gepassioneerd; hartstochtelijk; heetbloedig; stormachtig; temperamentvol; verhit; vurig; warmbloedig
ardent brandend; fel; fonkelend; gloeiend; hevig; vurig; warm brandend; fervent; geil; gepassioneerd; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; hitsig; opgewonden; seksueel opgewonden; stormachtig; temperamentvol; verhit; vlammend; vurig; warmbloedig
avec ferveur brandend; fel; fonkelend; gloeiend; hevig; vurig; warm fervent; gepassioneerd; hartstochtelijk; heetbloedig; stormachtig; temperamentvol; verhit; vurig; warmbloedig
brûlant brandend; fel; fonkelend; gloeiend; hevig; vurig; warm adembenemend; benauwd; bloedheet; boeiend; brandend; branderig; broeierig; geil; gepassioneerd; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; hitsig; meeslepend; opgewonden; opwindend; pakkend; seksueel opgewonden; sensationeel; smoorheet; spannend; stormachtig; temperamentvol; vlammend; vurig; warmbloedig; zinderend; zwoel
chaud benauwd; broeierig; geil; heet; hitsig; opgewonden; pikant; pittig; seksueel opgewonden; smaak prikkelend; zwoel
de feu brandend; fel; fonkelend; gloeiend; hevig; vurig; warm
enflammé brandend; fel; fonkelend; gloeiend; hevig; vurig; warm bevlogen; bezield; enthousiast; geestdriftig; gepassioneerd; gloedvol; hartstochtelijk; heetbloedig; ontvlamd; stormachtig; temperamentvol; verhit; vurig; warmbloedig
enthousiaste brandend; fel; fonkelend; gloeiend; hevig; vurig; warm bevlogen; bezield; enthousiast; geestdriftig; gloedvol; hooggestemd; verhit; vurig
fervent brandend; fel; fonkelend; gloeiend; hevig; vurig; warm bezeten; bitter; bitter van smaak; dweepziek; dweperig; fanatiek; fel; fervent; hanig; heftig; onbeheerst; onstuimig; pinnig; scherp; snibbig; verhit; vinnig; vlijmend; vurig
intense brandend; fel; fonkelend; gloeiend; hevig; vurig; warm angstvallig; erg; fel; hanig; heftig; hevig; intens; intensief; krachtig; nauwlettend; onbeheerst; onstuimig; pinnig; scherp; snibbig; vinnig; vlijmend; zorgvuldig
passionné brandend; fel; fonkelend; gloeiend; hevig; vurig; warm bevlogen; bezetene; bezield; enthousiast; fanatieke; fel; fervent; geboeid; geestdriftig; gefascineerd; geil; gepassioneerd; geïntrigeerd; gloedvol; hanig; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; heftig; hitsig; met hevige passie; onbeheerst; onstuimig; opgewonden; pinnig; scherp; seksueel opgewonden; snibbig; stormachtig; temperamentvol; verhit; vinnig; vlijmend; vurig; warmbloedig

Verwandte Wörter für "warm":

  • warmer, warmere, warmst, warmste, warme

Antonyme für "warm":


Verwandte Definitionen für "warm":

  1. hartelijk en vriendelijk1
    • we werden warm ontvangen bij die familie1
  2. met een hoge temperatuur1
    • in de zomer is het vaak warm buiten1

Wiktionary Übersetzungen für warm:

warm
adjective
  1. Na te kijken en uit te splitsen vertalingen
warm
adjective
  1. De température plus haute que la normale, de température élevée.
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
warm chaud hot — having a high temperature
warm chaud; chaude warm — having a temperature slightly higher than usual
warm chaleureux; chaleureuse warm — being something that causes warmth
warm cordial; cordiale warm — caring, of relation to another person

warm form of warmen:

warmen Verb (warm, warmt, warmde, warmden, gewarmd)

  1. warmen
    chauffer
    • chauffer Verb (chauffe, chauffes, chauffons, chauffez, )

Konjugationen für warmen:

o.t.t.
  1. warm
  2. warmt
  3. warmt
  4. warmen
  5. warmen
  6. warmen
o.v.t.
  1. warmde
  2. warmde
  3. warmde
  4. warmden
  5. warmden
  6. warmden
v.t.t.
  1. heb gewarmd
  2. hebt gewarmd
  3. heeft gewarmd
  4. hebben gewarmd
  5. hebben gewarmd
  6. hebben gewarmd
v.v.t.
  1. had gewarmd
  2. had gewarmd
  3. had gewarmd
  4. hadden gewarmd
  5. hadden gewarmd
  6. hadden gewarmd
o.t.t.t.
  1. zal warmen
  2. zult warmen
  3. zal warmen
  4. zullen warmen
  5. zullen warmen
  6. zullen warmen
o.v.t.t.
  1. zou warmen
  2. zou warmen
  3. zou warmen
  4. zouden warmen
  5. zouden warmen
  6. zouden warmen
diversen
  1. warm!
  2. warmt!
  3. gewarmd
  4. warmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für warmen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
chauffer warmen eten opwarmen; heetlopen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken; warm worden

Verwandte Übersetzungen für warm