Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. voorwerk:
  2. voorwerken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für voorwerk (Niederländisch) ins Französisch

voorwerk:

voorwerk [het ~] Nomen

  1. het voorwerk

Übersetzung Matrix für voorwerk:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
préparation voorwerk aanmaken; bereiden; bereiding; bereidingswijze; de maaltijd bereiden; koken; preparaat; toebereiden; toebereiding; voorbereiden; voorbereiding; voorbewerking
travail préliminaire voorwerk voorarbeid; voorbereidend werk

Verwandte Wörter für "voorwerk":


voorwerken:

voorwerken Verb (werk voor, werkt voor, werkte voor, werkten voor, voorgewerkt)

  1. voorwerken (prepareren; voorbewerken)
    préparer; se préparer à
    • préparer Verb (prépare, prépares, préparons, préparez, )
  2. voorwerken (vooruitwerken)

Konjugationen für voorwerken:

o.t.t.
  1. werk voor
  2. werkt voor
  3. werkt voor
  4. werken voor
  5. werken voor
  6. werken voor
o.v.t.
  1. werkte voor
  2. werkte voor
  3. werkte voor
  4. werkten voor
  5. werkten voor
  6. werkten voor
v.t.t.
  1. heb voorgewerkt
  2. hebt voorgewerkt
  3. heeft voorgewerkt
  4. hebben voorgewerkt
  5. hebben voorgewerkt
  6. hebben voorgewerkt
v.v.t.
  1. had voorgewerkt
  2. had voorgewerkt
  3. had voorgewerkt
  4. hadden voorgewerkt
  5. hadden voorgewerkt
  6. hadden voorgewerkt
o.t.t.t.
  1. zal voorwerken
  2. zult voorwerken
  3. zal voorwerken
  4. zullen voorwerken
  5. zullen voorwerken
  6. zullen voorwerken
o.v.t.t.
  1. zou voorwerken
  2. zou voorwerken
  3. zou voorwerken
  4. zouden voorwerken
  5. zouden voorwerken
  6. zouden voorwerken
diversen
  1. werk voor!
  2. werkt voor!
  3. voorgewerkt
  4. voorwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für voorwerken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
préparer prepareren; voorbewerken; voorwerken alvast neerzetten; bedenken; beramen; bereiden; brouwen; gereed maken; gereedmaken; iets toebereiden; klaar leggen; klaarleggen; klaarmaken; klaarzetten; plan beramen; prepareren; toebereiden; uitspreiden; verzinnen; voorbereiden; voorbereiding treffen; voorbereidingen treffen; zinnen
se préparer à prepareren; voorbewerken; voorwerken bereiden; brouwen; gereed maken; klaarmaken; toebereiden; voorbereiden; voorbereiding treffen
travailler à l'avance vooruitwerken; voorwerken

Verwandte Wörter für "voorwerken":