Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. verbuigen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verbuigen (Niederländisch) ins Französisch

verbuigen:

verbuigen Verb (verbuig, verbuigt, verboog, verbogen, verbogen)

  1. verbuigen (declineren; vervoegen)
    conjuguer; décliner
    • conjuguer Verb (conjugue, conjugues, conjuguons, conjuguez, )
    • décliner Verb (décline, déclines, déclinons, déclinez, )
  2. verbuigen (ombuigen; krom buigen)
    infléchir; courber; plier; économiser; replier; incurver
    • infléchir Verb (infléchis, infléchit, infléchissons, infléchissez, )
    • courber Verb (courbe, courbes, courbons, courbez, )
    • plier Verb (plie, plies, plions, pliez, )
    • économiser Verb (économise, économises, économisons, économisez, )
    • replier Verb (replie, replies, replions, repliez, )
    • incurver Verb

Konjugationen für verbuigen:

o.t.t.
  1. verbuig
  2. verbuigt
  3. verbuigt
  4. verbuigen
  5. verbuigen
  6. verbuigen
o.v.t.
  1. verboog
  2. verboog
  3. verboog
  4. verbogen
  5. verbogen
  6. verbogen
v.t.t.
  1. heb verbogen
  2. hebt verbogen
  3. heeft verbogen
  4. hebben verbogen
  5. hebben verbogen
  6. hebben verbogen
v.v.t.
  1. had verbogen
  2. had verbogen
  3. had verbogen
  4. hadden verbogen
  5. hadden verbogen
  6. hadden verbogen
o.t.t.t.
  1. zal verbuigen
  2. zult verbuigen
  3. zal verbuigen
  4. zullen verbuigen
  5. zullen verbuigen
  6. zullen verbuigen
o.v.t.t.
  1. zou verbuigen
  2. zou verbuigen
  3. zou verbuigen
  4. zouden verbuigen
  5. zouden verbuigen
  6. zouden verbuigen
diversen
  1. verbuig!
  2. verbuigt!
  3. verbogen
  4. verbuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verbuigen [znw.] Nomen

  1. verbuigen (declineren)
    la déclinaison; la flexion

Übersetzung Matrix für verbuigen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
déclinaison declineren; verbuigen declinatie; verbuiging
flexion declineren; verbuigen buiging; eerbetoon; kromming; nijging
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
conjuguer declineren; verbuigen; vervoegen
courber krom buigen; ombuigen; verbuigen buigen; doorbuigen; doorzakken; eer betuigen; krom buigen; krombuigen; krommen; neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar; uitwringen; welven; wringen
décliner declineren; verbuigen; vervoegen achteruitgaan; afnemen; afwijzen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vertikken; vervallen; weigeren
incurver krom buigen; ombuigen; verbuigen
infléchir krom buigen; ombuigen; verbuigen
plier krom buigen; ombuigen; verbuigen buigen; eer betuigen; krom buigen; krommen; neigen; omknikken; omvouwen; ontvouwen; openspreiden; openvouwen; opvouwen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; plooien; samenvouwen; ten dele vouwen; tenderen naar; toevouwen; uitklappen; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen; uitwringen; vouwen; welven; wringen
replier krom buigen; ombuigen; verbuigen binnenwaarts vouwen; invouwen; opklappen; opvouwen; vouwen
économiser krom buigen; ombuigen; verbuigen besparen; bezuinigen; bijeenzamelen; geld besparen; korten; matigen; minder gebruiken; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; opsparen; sparen; vergaren; verzamelen; zuinig zijn

Wiktionary Übersetzungen für verbuigen:

verbuigen
Cross Translation:
FromToVia
verbuigen déclinaison declension — act of declining
verbuigen accorder decline — inflect