Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. sluipen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für sluipen (Niederländisch) ins Französisch

sluipen:

sluipen Verb (sluip, sluipt, sloop, slopen, geslopen)

  1. sluipen (kruipen)

Konjugationen für sluipen:

o.t.t.
  1. sluip
  2. sluipt
  3. sluipt
  4. sluipen
  5. sluipen
  6. sluipen
o.v.t.
  1. sloop
  2. sloop
  3. sloop
  4. slopen
  5. slopen
  6. slopen
v.t.t.
  1. heb geslopen
  2. hebt geslopen
  3. heeft geslopen
  4. hebben geslopen
  5. hebben geslopen
  6. hebben geslopen
v.v.t.
  1. had geslopen
  2. had geslopen
  3. had geslopen
  4. hadden geslopen
  5. hadden geslopen
  6. hadden geslopen
o.t.t.t.
  1. zal sluipen
  2. zult sluipen
  3. zal sluipen
  4. zullen sluipen
  5. zullen sluipen
  6. zullen sluipen
o.v.t.t.
  1. zou sluipen
  2. zou sluipen
  3. zou sluipen
  4. zouden sluipen
  5. zouden sluipen
  6. zouden sluipen
en verder
  1. ben geslopen
  2. bent geslopen
  3. is geslopen
  4. zijn geslopen
  5. zijn geslopen
  6. zijn geslopen
diversen
  1. sluip!
  2. sluipt!
  3. geslopen
  4. sluipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für sluipen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
marcher à pas de loup kruipen; sluipen
se couler kruipen; sluipen
se faufiler kruipen; sluipen
se glisser kruipen; sluipen

Wiktionary Übersetzungen für sluipen:

sluipen
verb
  1. zeer voorzichtig lopen, op zo'n manier dat ontdekking vermeden kan worden

Cross Translation:
FromToVia
sluipen faucher; piquer; resquiller sneak — to creep