Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. ruineren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ruineren (Niederländisch) ins Französisch

ruineren:

ruineren Verb

  1. ruineren (verwoesten; vernietigen; vernielen; slopen; afbreken)
    détruire; ruiner; dévaster; ravager; saccager
    • détruire Verb (détruis, détruit, détruisons, détruisez, )
    • ruiner Verb (ruine, ruines, ruinons, ruinez, )
    • dévaster Verb (dévaste, dévastes, dévastons, dévastez, )
    • ravager Verb (ravage, ravages, ravageons, ravagez, )
    • saccager Verb (saccage, saccages, saccageons, saccagez, )

Übersetzung Matrix für ruineren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
détruire afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten aantasten; aanvreten; afbreken; bederven; beschadigen; breken; ergens uitscheuren; iets afbreken; in stukken breken; kapotbreken; neerhalen; omverhalen; opdoeken; opheffen; slopen; te gronde richten; tot schroot verwerken; uit elkaar halen; uitroeien; verdelgen; vernielen; vernietigen; verwoesten; wegbreken
dévaster afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten afbreken; breken; neerhalen; omverhalen; slopen; te gronde richten; uit elkaar halen; vernielen; verwoesten; wegbreken
ravager afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten afbreken; breken; neerhalen; omverhalen; slopen; te gronde richten; uit elkaar halen; vernielen; verwoesten
ruiner afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten bederven; corrumperen; in de war sturen; nekken; ruïneren; stukmaken; te gronde richten; verbroddelen; verderven; verklungelen; verknallen; verknoeien; vernielen; verpesten; verwoesten; verzieken
saccager afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten uitplunderen; uitschudden