Niederländisch

Detailübersetzungen für pover (Niederländisch) ins Französisch

pover:

pover Adjektiv

  1. pover (mager; schraal; karig; berooid)
    pauvre; mince; maigre; sobre; chiche; parcimonieux; rare; pauvrement; sobrement
  2. pover (schraal; mager; schamel; armzalig; karig)
    pauvre; pitoyable; mince; maigre; dépourvu; défavorisé; misérable; frêle; fluet
  3. pover (arm; berooid; armetierig)
    pauvre; indigent
  4. pover (armzalig; luizig; armoedig; schooierig)
    misérable; pauvre; maigre; minable; pouilleux
  5. pover (er bekaaid afkomen; bekaaid; schamel)
  6. pover (haveloos; sjofel; schamel; )
    passé; périmé; pauvre; humble; minable; misérable; miteux

Übersetzung Matrix für pover:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
misérable deugniet; ellendeling; etter; etterbak; fielt; flierefluiter; geitenbreier; guit; klier; kreng; lammeling; lamzak; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; mispunt; naarling; nietsnut; pauper; rakker; rotzak; schoft; schurk; slampamper; slapkous; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd; stuk ongeluk
passé verleden
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
chiche berooid; karig; mager; pover; schraal droog; gierig; inhalig; karig; krap; krenterig; niet overvloedig; schraal; schraperig; schriel; vrekkig
défavorisé armzalig; karig; mager; pover; schamel; schraal kansarm; misdeeld
dépourvu armzalig; karig; mager; pover; schamel; schraal deplorabel; ellendig; meelijwekkend; misdeeld; miserabel; verstoken; zinledig
en être pour ses frais bekaaid; er bekaaid afkomen; pover; schamel
fluet armzalig; karig; mager; pover; schamel; schraal dun; fijn; geen vet op de botten hebbende; iel; lang en dun; mager; piekerig; schraal; schriel; slank en smal; spinachtig; sprietig
frêle armzalig; karig; mager; pover; schamel; schraal bleekjes; breekbaar; broos; delicaat; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; mager; pips; rank; slank; slap; slapjes; spichtig; sprieterig; teder; teer; tenger; wee; ziekelijk; zwak
humble armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen bescheiden; deemoedig; eenvoudig; gering; knechts; nederig; niet hoogmoedig; niet voornaam; nietig; onaanzienlijk; onbetekenend; onderdanig; onderworpen; ootmoedig; serviel; slaafs; van eenvoudige komaf
indigent arm; armetierig; berooid; pover arm; armelijk; armoedig; behoeftig; berooid; doodarm; kommerlijk; minvermogend; noodlijdend; onvermogend; straatarm
maigre armoedig; armzalig; berooid; karig; luizig; mager; pover; schamel; schooierig; schraal armelijk; armoedig; benig; droog; dun; fijn; fijngebouwd; geen vet op de botten hebbende; halfvet; iel; ingevallen; laagcalorisch; lang en dun; lichtgebouwd; luttel; mager; piekerig; rank; schraal; schriel; slank; spinachtig; sprietig; tenger; vetarm; vetloos; weinig
minable armoedig; armzalig; flodderig; haveloos; luizig; pover; schamel; schooierig; sjofel; sjofeltjes; verlopen achterbaks; armzalig; bar; bedonderd; belazerd; deerniswekkend; diep ongelukkig; doortrapt; droog; ellendig; erbarmelijk; erg; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; leep; listig; rampzalig; schraal; schriel; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
mince armzalig; berooid; karig; mager; pover; schamel; schraal droog; dun; fijn; fijngebouwd; geen vet op de botten hebbende; iel; lang en dun; lichtgebouwd; mager; piekerig; rank; schraal; schriel; slank; slank en smal; spichtig; spinachtig; sprieterig; sprietig; tenger
misérable armoedig; armzalig; flodderig; haveloos; karig; luizig; mager; pover; schamel; schooierig; schraal; sjofel; sjofeltjes; verlopen akelig; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; droog; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; funest; futloos; hokkerig; kwijnend; lamlendig; lamzalig; lusteloos; mat; meelijwekkend; miserabel; naar; noodlottig; ongelukkig; rampzalig; schraal; schriel; slap
miteux armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
parcimonieux berooid; karig; mager; pover; schraal gierig; inhalig; krenterig; schraperig; vrekkig
passé armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen af; afgedaan; afgelopen; bedorven; beëindigd; doorgegeven; ex; gereed; geweest; gewezen; geëindigd; jongstleden; klaar; kwijt; o.v.t.; onvoltooid verleden tijd; over; rot; rottig; slecht; toenmalig; uit; verder gegeven; verdwaald; vergaan; verleden; verleden tijd; verlopen; verloren; vermist; verrot; verstreken; vervallen; voltooid; voorbij; voorgevallen; voorheen; voormalig; voormalige; vorig; vorige; vroeger; vroegere; weg; zoek
pauvre arm; armetierig; armoedig; armzalig; bekaaid; berooid; er bekaaid afkomen; flodderig; haveloos; karig; luizig; mager; pover; schamel; schooierig; schraal; sjofel; sjofeltjes; verlopen arm; armelijk; armoedig; behoeftig; deerlijk; deplorabel; dor; droog; ellendig; hokkerig; inferieur; kommerlijk; meelijwekkend; minderwaardig; minvermogend; miserabel; noodlijdend; onbemiddeld; ondermaats; ondeugdelijk; ongegoed; onvermogend; schraal; schriel; slecht; tweederangs; zwak
pauvrement bekaaid; berooid; er bekaaid afkomen; karig; mager; pover; schamel; schraal armelijk; armoedig; deplorabel; ellendig; meelijwekkend; miserabel
piteusement bekaaid; er bekaaid afkomen; pover; schamel
piteux bekaaid; er bekaaid afkomen; pover; schamel
pitoyable armzalig; karig; mager; pover; schamel; schraal armzalig; bar; bedonderd; beklagenswaardig; belazerd; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; droog; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; jammerlijk; meelijwekkend; miserabel; ontzettend; rampzalig; schraal; schriel; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; stakkerig; verschrikkelijk; vreselijk; zielig
piètre bekaaid; er bekaaid afkomen; pover; schamel
piètrement bekaaid; er bekaaid afkomen; pover; schamel
pouilleux armoedig; armzalig; luizig; pover; schooierig
périmé armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen nietig; ongeldig; onmodern; ouderwets; ouderwetse; verjaard; verouderd
rare berooid; karig; mager; pover; schraal dun; ijl; incidenteel; luttel; ongemeen; ongewoon; raar; schaars; sporadisch; uitzonderlijk; uniek; van geringe dichtheid; weinig; zelden; zeldzaam
sobre berooid; karig; mager; pover; schraal eenvoudig; gemakkelijk; ingetogen; licht; makkelijk; matig; natuurlijk; niet beschonken; niet moeilijk; nuchter; ongecompliceerd; ongekunsteld; simpel; sober; stemmig; stemmingsvol
sobrement berooid; karig; mager; pover; schraal bot; dunnetjes; eenvoudig; ingetogen; kortaf; magertjes; matig; schraal; schraaltjes; sober; sobertjes; stemmig; zonder omhaal

Verwandte Wörter für "pover":


Wiktionary Übersetzungen für pover:

pover
adjective
  1. teleurstellend klein of gering