Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. oplaten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für oplaten (Niederländisch) ins Französisch

oplaten:

oplaten Verb (laat op, liet op, lieten op, opgelaten)

  1. oplaten (laten opstijgen)
    lancer; laisser décoller
    • lancer Verb (lance, lances, lançons, lancez, )

Konjugationen für oplaten:

o.t.t.
  1. laat op
  2. laat op
  3. laat op
  4. laten op
  5. laten op
  6. laten op
o.v.t.
  1. liet op
  2. liet op
  3. liet op
  4. lieten op
  5. lieten op
  6. lieten op
v.t.t.
  1. heb opgelaten
  2. hebt opgelaten
  3. heeft opgelaten
  4. hebben opgelaten
  5. hebben opgelaten
  6. hebben opgelaten
v.v.t.
  1. had opgelaten
  2. had opgelaten
  3. had opgelaten
  4. hadden opgelaten
  5. hadden opgelaten
  6. hadden opgelaten
o.t.t.t.
  1. zal oplaten
  2. zult oplaten
  3. zal oplaten
  4. zullen oplaten
  5. zullen oplaten
  6. zullen oplaten
o.v.t.t.
  1. zou oplaten
  2. zou oplaten
  3. zou oplaten
  4. zouden oplaten
  5. zouden oplaten
  6. zouden oplaten
diversen
  1. laat op!
  2. laat op!
  3. opgelaten
  4. oplatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für oplaten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lancer omhoog werpen; opwerpen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
laisser décoller laten opstijgen; oplaten
lancer laten opstijgen; oplaten aanbreken; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvangen; aanvoeren; afsmijten; afwerpen; arrangeren; beginnen; bouwen; een begin nemen; entameren; gesprek aanknopen; iets op touw zetten; ingooien; inluiden; introduceren; keilen; kennis laten maken; kogelen; lanceren; naar beneden gooien; naar beneden werpen; naar voren brengen; neergooien; neerwerpen; omhooggooien; omhoogwerpen; omlaag werpen; op de grond gooien; op de markt brengen; opbouwen; openen; opgooien; ophoesten; opperen; opwerpen; poneren; regelen; smijten; starten; stellen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uitbrengen; uitgeven; van start gaan; voor de dag komen met; voorstellen