Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. lummelen:
  2. lummel:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für lummelen (Niederländisch) ins Französisch

lummelen:

lummelen Verb (lummel, lummelt, lummelde, lummelden, gelummeld)

  1. lummelen (lanterfanten; luieren; niksen; rondhangen; nietsdoen)
    fricoter; paresser; bricoler; flâner; déconner; traînasser; traîner; cochonner; fainéanter
    • fricoter Verb (fricote, fricotes, fricotons, fricotez, )
    • paresser Verb (paresse, paresses, paressons, paressez, )
    • bricoler Verb (bricole, bricoles, bricolons, bricolez, )
    • flâner Verb (flâne, flânes, flânons, flânez, )
    • déconner Verb (déconne, déconnes, déconnons, déconnez, )
    • traînasser Verb (traînasse, traînasses, traînassons, traînassez, )
    • traîner Verb (traîne, traînes, traînons, traînez, )
    • cochonner Verb (cochonne, cochonnes, cochonnons, cochonnez, )
    • fainéanter Verb (fainéante, fainéantes, fainéantons, fainéantez, )

Konjugationen für lummelen:

o.t.t.
  1. lummel
  2. lummelt
  3. lummelt
  4. lummelen
  5. lummelen
  6. lummelen
o.v.t.
  1. lummelde
  2. lummelde
  3. lummelde
  4. lummelden
  5. lummelden
  6. lummelden
v.t.t.
  1. heb gelummeld
  2. hebt gelummeld
  3. heeft gelummeld
  4. hebben gelummeld
  5. hebben gelummeld
  6. hebben gelummeld
v.v.t.
  1. had gelummeld
  2. had gelummeld
  3. had gelummeld
  4. hadden gelummeld
  5. hadden gelummeld
  6. hadden gelummeld
o.t.t.t.
  1. zal lummelen
  2. zult lummelen
  3. zal lummelen
  4. zullen lummelen
  5. zullen lummelen
  6. zullen lummelen
o.v.t.t.
  1. zou lummelen
  2. zou lummelen
  3. zou lummelen
  4. zouden lummelen
  5. zouden lummelen
  6. zouden lummelen
diversen
  1. lummel!
  2. lummelt!
  3. gelummeld
  4. lummelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für lummelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bricoler klussen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bricoler lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen aanmodderen; aanrommelen; aanrotzooien; broddelen; dokteren; fröbelen; klusje opknappen; klussen; knoeien; knutselen; prutsen; rommelen; rotzooien; scharrelen; sleutelen
cochonner lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen aanrommelen; aanrotzooien; haspelen; kladderen; kliederen; klodderen; knoeien; rotzooien; scharrelen; scharrelen van kip; tot een warboel maken; verwarren
déconner lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen aanklooien; klooien; rotzooien
fainéanter lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen dralen; drentelen; leeglopen; talmen; teuten; treuzelen; vrijlopen
flâner lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen banjeren; drentelen; flaneren; leeglopen; niksen; rondhangen; rondlopen; rondlummelen; rondslenteren; rondwandelen; sjokken; slenteren; verdwaald zijn; voortsukkelen; vrijlopen
fricoter lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen sjoemelen
paresser lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen
traînasser lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen aarzelen; dralen; drentelen; druilen; dubben; hannesen; niksen; rondhangen; rondlummelen; talmen; teuten; treuzelen; weifelen; zaniken; zeiken; zeuren
traîner lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen aanslepen; aarzelen; dralen; drentelen; dubben; flaneren; gebukt gaan onder; niksen; rondhangen; rondlopen; rondlummelen; rondslenteren; rondslingeren; rondwandelen; sjouwen; slenteren; slepen; sleuren; slingeren; talmen; teuten; torsen; trekken; treuzelen; verdwaald zijn; versjouwen; verslepen; voorttrekken; weifelen; zeulen

Verwandte Wörter für "lummelen":


lummelen form of lummel:

lummel [de ~ (m)] Nomen

  1. de lummel (boerenlul; hork)
    le péquenot; le plouc
  2. de lummel (pummel; kinkel; vlegel)
    le malotru; le rustre; le mufle; le butor

Übersetzung Matrix für lummel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
butor kinkel; lummel; pummel; vlegel roerdomp
malotru kinkel; lummel; pummel; vlegel
mufle kinkel; lummel; pummel; vlegel hoerenjong; hondenneus; hondesnuit; klootzak; kuttenkop; loeder; pleurislijder; pleurislijer; ploert; schlemiel; schoft; slemiel; slungel; smeerlap; snuit van een hond; sukkel; watje
plouc boerenlul; hork; lummel agrariër; boer; boerenkinkel; brutale kerel; heikneuter; hufter; klootzak; ongelikte beer
péquenot boerenlul; hork; lummel agrariër; boer; boerenkinkel; heikneuter
rustre kinkel; lummel; pummel; vlegel agrariër; boer; heikneuter; onbeschofte man; rotjoch; schoffie; sodemieter; vlegel; vlerk
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rustre aanmatigend; bot; dorps; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onelegant; ongegeneerd; ongelikt; onopgevoed; plomp; respectloos

Verwandte Wörter für "lummel":


Wiktionary Übersetzungen für lummel:

lummel
noun
  1. languette de tissu munie de boutonnières, au col par exemple, afin de relier les pointes du col rabattues ou de les fixer aux manches pour les maintenir en position retroussée.