Niederländisch

Detailübersetzungen für grievend (Niederländisch) ins Französisch

grievend:

grievend Adjektiv

  1. grievend (kwetsend; krenkend)
    distinctement; mordant; aigu; fort; offensant; outrageant; fin; âpre; acerbe; vexant; corrosif; injurieux; avec perspicacité; bien affilé; avec virulence; avec netteté

Übersetzung Matrix für grievend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fin afhaken; beëindiging; conclusie; eind; einde; eindigen; eindpunt; eindstreep; end; finale; finish; finishlijn; kappen; laatste opvoering; meet; ontknoping; ophouden; slot; slotbeschouwing; slotstuk; sluiting; sluitstuk; staken; uiteinde; uitscheiden
fort burcht; citadel; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot
mordant bijterigheid; het bijtende; het nare
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
acerbe grievend; krenkend; kwetsend bits; bitter; bitter van smaak; bitterachtig; fel; giftig; hanig; honend; kattig; kwaad; nijdig; onvriendelijk; pinnig; schamper; scherp; smadelijk; smadend; smalend; snauwerig; snibbig; spinnig; spottend; vinnig; vlijmend; vlijmscherp; woedend; zeer boos
aigu grievend; krenkend; kwetsend acuut; beklemmend; doordringend; fel; hanig; hard; heftig; hevig; hoog; indringend; intens; knellend; messcherp; nijpend; pinnig; puntig; schel; schel klinkend; scherp; scherpklinkend; schril; smartelijk; snerpend; snibbig; spits; spitsig; spitsvormig; toegespitst; vinnig; vlijmend
avec netteté grievend; krenkend; kwetsend
avec perspicacité grievend; krenkend; kwetsend
avec virulence grievend; krenkend; kwetsend fel; giftig; hanig; kwaadaardig; pinnig; scherp; snibbig; venijnig; vinnig; vlijmend
bien affilé grievend; krenkend; kwetsend
corrosif grievend; krenkend; kwetsend bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend
distinctement grievend; krenkend; kwetsend
fin grievend; krenkend; kwetsend adrem; arglistig; bijdehand; delicaat; doortrapt; dun; elegant; fel; fijn; fijn van smaak; fijngebouwd; fijngevoelig; fijnzinnig; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gracieus; hanig; leep; lichtgebouwd; link; listig; pinnig; raak; rank; scherp; scherpzinnig; schrander; sierlijk; slank; slim; slinks; sluw; snedig; snibbig; subtiel; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; uitgeslapen; vinnig; vlijmend
fort grievend; krenkend; kwetsend behoorlijk; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; corpulent; danig; degelijk; dik; duchtig; energiek; erg; excessief; extreem; fantastisch; fel; ferm; fiks; flink; formidabel; fors; forse; geanimeerd; gekruid; gepeperd; geweldig; gezet; hard; hardop; hartig; heel erg; heftig; hevig; hogelijk; hoogst; intens; intensief; krachtig; kruidig; lawaaierig; levendig; lijvig; luid; luid klinkend; luidruchtig; pittig; potig; prachtig; robuust; rumoerig; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stoer; ten zeerste; uitermate; uiterst; vet; vettig; vief; vol energie; vol fut; zeer; zwaarlijvig
injurieux grievend; krenkend; kwetsend aanstootgevend; aanstotelijk; beledigend; honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend; stotend
mordant grievend; krenkend; kwetsend bijtend; bijtende; bijterig; doordringend; fel; gemeen; hard; hoog; inbijtend; invretend; inwerkend; met sarcasme; sarcastisch; schel; scherp; schril; snerpend
offensant grievend; krenkend; kwetsend aanstootgevend; aanstotelijk; beledigend; stotend
outrageant grievend; krenkend; kwetsend aanstootgevend; aanstotelijk; beledigend
vexant grievend; krenkend; kwetsend beledigend
âpre grievend; krenkend; kwetsend bar; bijtend; bitter; bitter teleurgesteld; bitter van smaak; bitterachtig; doordringend; fel; gemeen; grimmig; heet; honend; onbegroeid; onderdrukt; opgekropt; pikant; schamper; scherp; scherp van smaak; smadelijk; smadend; smalend; spottend; verbeten; verbitterd; verkropt; wrangig

Verwandte Wörter für "grievend":

  • grievendst, grievendste

grieven:

grieven Verb (grief, grieft, griefde, griefden, gegriefd)

  1. grieven (pijn doen; kwetsen; krenken; zeer doen)
    insulter; faire de la peine à; blesser; faire du mal; offenser; faire du tort à; faire mal; nuire à; choquer; froisser; navrer; faire tort à
    • insulter Verb (insulte, insultes, insultons, insultez, )
    • blesser Verb (blesse, blesses, blessons, blessez, )
    • offenser Verb (offense, offenses, offensons, offensez, )
    • faire mal Verb
    • nuire à Verb
    • choquer Verb (choque, choques, choquons, choquez, )
    • froisser Verb (froisse, froisses, froissons, froissez, )
    • navrer Verb (navre, navres, navrons, navrez, )

Konjugationen für grieven:

o.t.t.
  1. grief
  2. grieft
  3. grieft
  4. grieven
  5. grieven
  6. grieven
o.v.t.
  1. griefde
  2. griefde
  3. griefde
  4. griefden
  5. griefden
  6. griefden
v.t.t.
  1. heb gegriefd
  2. hebt gegriefd
  3. heeft gegriefd
  4. hebben gegriefd
  5. hebben gegriefd
  6. hebben gegriefd
v.v.t.
  1. had gegriefd
  2. had gegriefd
  3. had gegriefd
  4. hadden gegriefd
  5. hadden gegriefd
  6. hadden gegriefd
o.t.t.t.
  1. zal grieven
  2. zult grieven
  3. zal grieven
  4. zullen grieven
  5. zullen grieven
  6. zullen grieven
o.v.t.t.
  1. zou grieven
  2. zou grieven
  3. zou grieven
  4. zouden grieven
  5. zouden grieven
  6. zouden grieven
diversen
  1. grief!
  2. grieft!
  3. gegriefd
  4. grievend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für grieven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blesser grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen aantasten; aanvreten; bederven; belasteren; benadelen; beschadigen; bezeren; blesseren; deren; duperen; folteren; in elkaar slaan; knauwen; krenken; kwaadspreken; kwellen; kwetsen; lasteren; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; toetakelen; verwonden; zeer doen; zich bezeren; zich pijn doen; zich verwonden
choquer grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen aanrijden; aanstoot geven; botsen; choqueren; laten schrikken; op elkaar knallen; op elkaar stoten; schokken; shockeren; stoten op
faire de la peine à grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen
faire du mal grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen aandoen; knauwen; kwaad doen; leed berokkenen; misdrijven; pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen
faire du tort à grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen benadelen; deren; nadeel berokkenen; pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen
faire mal grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen iets misdoen; knauwen; pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen
faire tort à grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen aantasten; achterstellen; benadelen; bezoedelen; discrimineren; duperen; eer door het slijk halen; folteren; kwaad doen; kwellen; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen
froisser grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen belasteren; kreukelen; kreuken; kwaadspreken; lasteren; opfrommelen; pijn bezorgen; pijn doen; rimpelen; ruisen; smaden; suizelen; suizen; verfrommelen; verkreukelen; verwonden; zeer doen
insulter grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen afgeven op; belasteren; beledigen; beschimpen; donderen; foeteren; fulmineren; ketteren; kwaadspreken; lasteren; razen; schamperen; schelden; schelden op; smaden; smalen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden; uitvaren
navrer grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen bedroeven
nuire à grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen aantasten; aanvreten; afbreuk doen aan; bederven; benadelen; beschadigen; kwaad doen; nadeel berokkenen; nadelig zijn; nadelig zijn voor; schaden
offenser grieven; krenken; kwetsen; pijn doen; zeer doen belasteren; kwaadspreken; lasteren; schofferen; smaden

Verwandte Wörter für "grieven":


Wiktionary Übersetzungen für grieven:

grieven
verb
  1. outrager quelqu’un par une offense.

Cross Translation:
FromToVia
grieven plainte complaint — a grievance, problem, difficulty, or concern; the act of complaining