Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. gladmaken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gladmaken (Niederländisch) ins Französisch

gladmaken:

gladmaken Verb (maak glad, maakt glad, maakte glad, maakten glad, gladgemaakt)

  1. gladmaken (gladwrijven)
    frotter; polir; aplanir; faire briller; planer; astiquer
    • frotter Verb (frotte, frottes, frottons, frottez, )
    • polir Verb (polis, polit, polissons, polissez, )
    • aplanir Verb (aplanis, aplanit, aplanissons, aplanissez, )
    • planer Verb (plane, planes, planons, planez, )
    • astiquer Verb (astique, astiques, astiquons, astiquez, )
  2. gladmaken (egaliseren; gelijkmaken; effenen)
    égaliser; polir; lisser; niveler; aplanir; défroisser; rendre lisse
    • égaliser Verb (égalise, égalises, égalisons, égalisez, )
    • polir Verb (polis, polit, polissons, polissez, )
    • lisser Verb (lisse, lisses, lissons, lissez, )
    • niveler Verb (nivelle, nivelles, nivelons, nivelez, )
    • aplanir Verb (aplanis, aplanit, aplanissons, aplanissez, )
    • défroisser Verb (défroisse, défroisses, défroissons, défroissez, )

Konjugationen für gladmaken:

o.t.t.
  1. maak glad
  2. maakt glad
  3. maakt glad
  4. maken glad
  5. maken glad
  6. maken glad
o.v.t.
  1. maakte glad
  2. maakte glad
  3. maakte glad
  4. maakten glad
  5. maakten glad
  6. maakten glad
v.t.t.
  1. heb gladgemaakt
  2. hebt gladgemaakt
  3. heeft gladgemaakt
  4. hebben gladgemaakt
  5. hebben gladgemaakt
  6. hebben gladgemaakt
v.v.t.
  1. had gladgemaakt
  2. had gladgemaakt
  3. had gladgemaakt
  4. hadden gladgemaakt
  5. hadden gladgemaakt
  6. hadden gladgemaakt
o.t.t.t.
  1. zal gladmaken
  2. zult gladmaken
  3. zal gladmaken
  4. zullen gladmaken
  5. zullen gladmaken
  6. zullen gladmaken
o.v.t.t.
  1. zou gladmaken
  2. zou gladmaken
  3. zou gladmaken
  4. zouden gladmaken
  5. zouden gladmaken
  6. zouden gladmaken
en verder
  1. is gladgemaakt
  2. zijn gladgemaakt
diversen
  1. maak glad!
  2. maakt glad!
  3. gladgemaakt
  4. gladmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für gladmaken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
égaliser vlak maken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aplanir effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven afplatten; effenen; platmaken; polijsten; uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen
astiquer gladmaken; gladwrijven afboenen; afschrobben; boenen; opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben; uitwrijven; wrijven
défroisser effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken gladstrijken; strijken
faire briller gladmaken; gladwrijven afboenen; afschrobben; boenen; opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben; wrijven
frotter gladmaken; gladwrijven aanmaken; aansteken; afboenen; afschrobben; afschuren; afstrijken; boenen; krassen; lepel afstrijken; opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; raspen; schaven; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben; schuren; wrijven; zich krabben
lisser effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken afplatten; effenen; gelijkmaken; glanzig verven; nivelleren; platmaken; satineren; vlak maken
niveler effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken afstompen; assimileren; betalen; gelijkmaken; nivelleren; vereffenen; vervlakken; vlak maken; voldoen
planer gladmaken; gladwrijven fijndrukken; hangen; planeren; platdrukken; platmaken; pletten; polijsten; zweven
polir effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven aanzetten; afschuren; polijsten; politoeren; raspen; schaven; scherpen; schuren; slijpen; uitslijpen; wegslijpen; wetten
rendre lisse effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken
égaliser effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken afplatten; assimileren; betalen; bijknippen; een beetje knippen; effenen; gelijkmaken; nivelleren; platmaken; vereffenen; vlak maken; voldoen