Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. boetseren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für boetseren (Niederländisch) ins Französisch

boetseren:

boetseren Verb (boetseer, boetseert, boetseerde, boetseerden, geboetseerd)

  1. boetseren (vorm geven; vormen; modelleren)
    former; exister; modeler; faire du modelage; travailler; façonner; mouler; pétrir
    • former Verb (forme, formes, formons, formez, )
    • exister Verb (existe, existes, existons, existez, )
    • modeler Verb (modèle, modèles, modelons, modelez, )
    • travailler Verb (travaille, travailles, travaillons, travaillez, )
    • façonner Verb (façonne, façonnes, façonnons, façonnez, )
    • mouler Verb (moule, moules, moulons, moulez, )
    • pétrir Verb (pétris, pétrit, pétrissons, pétrissez, )

Konjugationen für boetseren:

o.t.t.
  1. boetseer
  2. boetseert
  3. boetseert
  4. boetseren
  5. boetseren
  6. boetseren
o.v.t.
  1. boetseerde
  2. boetseerde
  3. boetseerde
  4. boetseerden
  5. boetseerden
  6. boetseerden
v.t.t.
  1. heb geboetseerd
  2. hebt geboetseerd
  3. heeft geboetseerd
  4. hebben geboetseerd
  5. hebben geboetseerd
  6. hebben geboetseerd
v.v.t.
  1. had geboetseerd
  2. had geboetseerd
  3. had geboetseerd
  4. hadden geboetseerd
  5. hadden geboetseerd
  6. hadden geboetseerd
o.t.t.t.
  1. zal boetseren
  2. zult boetseren
  3. zal boetseren
  4. zullen boetseren
  5. zullen boetseren
  6. zullen boetseren
o.v.t.t.
  1. zou boetseren
  2. zou boetseren
  3. zou boetseren
  4. zouden boetseren
  5. zouden boetseren
  6. zouden boetseren
diversen
  1. boetseer!
  2. boetseert!
  3. geboetseerd
  4. boetserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für boetseren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
exister boetseren; modelleren; vorm geven; vormen bestaan; existeren; leven; zijn
faire du modelage boetseren; modelleren; vorm geven; vormen
façonner boetseren; modelleren; vorm geven; vormen behandelen; fatsoeneren; kneden; maken; modelleren; onder behandeling nemen; vervaardigen; vormen
former boetseren; modelleren; vorm geven; vormen bekwamen; bijbrengen; coachen; formeren; grootbrengen; harden; in het leven roepen; kneden; leren; maken; modelleren; oefenen; onderwijzen; opvoeden; scheppen; trainen; vervaardigen; vormen; vormgeven
modeler boetseren; modelleren; vorm geven; vormen kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen; vormgeven
mouler boetseren; modelleren; vorm geven; vormen kneden; maken; met gespannen voorwerp omsluiten; modelleren; omspannen; overspannen; vervaardigen; vormen
pétrir boetseren; modelleren; vorm geven; vormen
travailler boetseren; modelleren; vorm geven; vormen arbeiden; instuderen; leren; uit werken gaan; werken; werkzaam zijn

Wiktionary Übersetzungen für boetseren:

boetseren
verb
  1. façonner une matière molle pour en faire une forme.

Cross Translation:
FromToVia
boetseren modeler; façonner hew — to shape; to form