Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. aanhankelijk:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanhankelijk (Niederländisch) ins Französisch

aanhankelijk:

aanhankelijk Adjektiv

  1. aanhankelijk
    attaché; affectueux; dévoué

Übersetzung Matrix für aanhankelijk:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
attaché aanknopen; attaché
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
affectueux aanhankelijk bemind; bevallig; dierbaar; geliefd; hartelijk; lief; liefhebbend; minnelijk; toegenegen; vriendelijk
attaché aanhankelijk aan elkaar zittend; aaneengehecht; aangehecht; aangevoegd; aanhangend; geboeid; gehecht; gekoppeld; opgebonden; vastgebonden; vastgehecht; vastgemaakt; vastzittend; verbonden; verkleefd; verknocht
dévoué aanhankelijk aanhangend; eerlijk; fideel; gehecht; getrouw; loyaal; openhartig; oprecht; rondborstig; toegedaan; toegewijd; trouw; trouwhartig; verknocht

Verwandte Wörter für "aanhankelijk":


Wiktionary Übersetzungen für aanhankelijk:

aanhankelijk
adjective
  1. Qui montre de l’affection, de l’amour.