Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. uitgooien:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitgooien (Niederländisch) ins Französisch

uitgooien:

uitgooien Verb (gooi uit, gooit uit, gooide uit, gooiden uit, uitgegooid)

  1. uitgooien (uitwerpen)
    flanquer à la porte; exclure; jeter dehors; expulser; éjecter; vider
    • exclure Verb (exclus, exclut, excluons, excluez, )
    • expulser Verb (expulse, expulses, expulsons, expulsez, )
    • éjecter Verb (éjecte, éjectes, éjectons, éjectez, )
    • vider Verb (vide, vides, vidons, videz, )

Konjugationen für uitgooien:

o.t.t.
  1. gooi uit
  2. gooit uit
  3. gooit uit
  4. gooien uit
  5. gooien uit
  6. gooien uit
o.v.t.
  1. gooide uit
  2. gooide uit
  3. gooide uit
  4. gooiden uit
  5. gooiden uit
  6. gooiden uit
v.t.t.
  1. heb uitgegooid
  2. hebt uitgegooid
  3. heeft uitgegooid
  4. hebben uitgegooid
  5. hebben uitgegooid
  6. hebben uitgegooid
v.v.t.
  1. had uitgegooid
  2. had uitgegooid
  3. had uitgegooid
  4. hadden uitgegooid
  5. hadden uitgegooid
  6. hadden uitgegooid
o.t.t.t.
  1. zal uitgooien
  2. zult uitgooien
  3. zal uitgooien
  4. zullen uitgooien
  5. zullen uitgooien
  6. zullen uitgooien
o.v.t.t.
  1. zou uitgooien
  2. zou uitgooien
  3. zou uitgooien
  4. zouden uitgooien
  5. zouden uitgooien
  6. zouden uitgooien
en verder
  1. ben uitgegooid
  2. bent uitgegooid
  3. is uitgegooid
  4. zijn uitgegooid
  5. zijn uitgegooid
  6. zijn uitgegooid
diversen
  1. gooi uit!
  2. gooit uit!
  3. uitgegooid
  4. uitgooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitgooien:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
exclure uitgooien; uitwerpen buitensluiten; diskwalificeren; iemand schrappen; royeren; uitsluiten; uitzonderen
expulser uitgooien; uitwerpen afnemen; afzonderen; bannen; bezweren; deporteren; ecarteren; eraf schoppen; lichten; uitbannen; uitdrijven; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegjagen; wegnemen; wegwerken
flanquer à la porte uitgooien; uitwerpen
jeter dehors uitgooien; uitwerpen aan de dijk zetten; afdanken; afvloeien; congé geven; eruit gooien; van zijn positie verdrijven
vider uitgooien; uitwerpen gieten; ledigen; leegdrinken; leeggieten; leeghalen; leegmaken; leegplunderen; leegpompen; leegroven; leegstelen; leegstorten; legen; lossen; opdrinken; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; plunderen; schenken; uitdrinken; uitgieten; uithalen; uitknijpen; uitladen; uitpersen; uitpompen; uitschenken; uitstorten; uitzuigen
éjecter uitgooien; uitwerpen afscheiden; afvoeren; lozen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen

Wiktionary Übersetzungen für uitgooien:

uitgooien
Cross Translation:
FromToVia
uitgooien lancer cast — to throw a fishing line or net into the water