Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. bekendheid:
  2. bekend:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bekendheid (Niederländisch) ins Französisch

bekendheid:

bekendheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de bekendheid (reputatie)
    la réputation; la célébrité; le renom; la popularité; la familiarité

Übersetzung Matrix für bekendheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
célébrité bekendheid; reputatie befaamdheid; beroemdheid; gevierd persoon; in de mode zijn; populariteit; roem; vermaardheid
familiarité bekendheid; reputatie befaamdheid; beroemdheid; vertrouwdheid
popularité bekendheid; reputatie befaamdheid; beroemdheid; in de mode zijn; populariteit
renom bekendheid; reputatie befaamdheid; beroemdheid; in de mode zijn; populariteit
réputation bekendheid; reputatie aanzien; achting; eer; eergevoel; faam; naam; niveau; reputatie; reputaties; roep; trots

Verwandte Wörter für "bekendheid":


Wiktionary Übersetzungen für bekendheid:

bekendheid
noun
  1. Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître

Cross Translation:
FromToVia
bekendheid accointance; relation acquaintance — state of being acquainted
bekendheid connaissance custom — familiar acquaintance; familiarity
bekendheid gloire fame — state of being famous

bekendheid form of bekend:

bekend Adjektiv

  1. bekend (vertrouwd)
    connu; familier; sûr

Übersetzung Matrix für bekend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
familier gast; habitué; stamgast; vaste klant
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
connu bekend; vertrouwd familiair; tutoyerend
familier bekend; vertrouwd aangenaam; brutaal; familiair; fijn; gemeenzaam; genoeglijk; gezellig; huiselijk; in het voorbijgaan; informeel; knus; knusjes; lekker; losjes; makkelijk in de omgang; niet beschroomd; onbeschroomd; onderhoudend; plezierig; prettig; sociabel; stoutmoedig; terloops; tutoyerend; voorlopig; vrijblijvend; vrijmoedig; vrijpostig
sûr bekend; vertrouwd absoluut; beslist; doortastend; feitelijk; ferm; geheid; gewis; heus; kordaat; krachtdadig; krachtig; mondig; ongetwijfeld; onvoorwaardelijk; pertinent; reëel; stellig; ten enenmale; vast; vast en zeker; vaststaand; veilig; volstrekt; voor zichzelf opkomend; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker

Verwandte Wörter für "bekend":

  • bekendheid, bekender, bekendere, bekendst, bekendste

Antonyme für "bekend":


Verwandte Definitionen für "bekend":

  1. wie of wat je kent1
    • dit is een bekend verhaal1
  2. wie of wat veel mensen kennen1
    • Lubbers is een bekende Nederlander1

Wiktionary Übersetzungen für bekend:


Cross Translation:
FromToVia
bekend au courant abreast — informed
bekend familier familiar — known to one