Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. verdagen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verdagen (Niederländisch) ins Spanisch

verdagen:

verdagen Verb (verdaag, verdaagt, verdaagde, verdaagden, verdaagd)

  1. verdagen

Konjugationen für verdagen:

o.t.t.
  1. verdaag
  2. verdaagt
  3. verdaagt
  4. verdagen
  5. verdagen
  6. verdagen
o.v.t.
  1. verdaagde
  2. verdaagde
  3. verdaagde
  4. verdaagden
  5. verdaagden
  6. verdaagden
v.t.t.
  1. heb verdaagd
  2. hebt verdaagd
  3. heeft verdaagd
  4. hebben verdaagd
  5. hebben verdaagd
  6. hebben verdaagd
v.v.t.
  1. had verdaagd
  2. had verdaagd
  3. had verdaagd
  4. hadden verdaagd
  5. hadden verdaagd
  6. hadden verdaagd
o.t.t.t.
  1. zal verdagen
  2. zult verdagen
  3. zal verdagen
  4. zullen verdagen
  5. zullen verdagen
  6. zullen verdagen
o.v.t.t.
  1. zou verdagen
  2. zou verdagen
  3. zou verdagen
  4. zouden verdagen
  5. zouden verdagen
  6. zouden verdagen
diversen
  1. verdaag!
  2. verdaagt!
  3. verdaagd
  4. verdagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verdagen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
diferir verdagen afwijken; afwisselen; opschorten; opschuiven; rekken; uiteenlopen; uitstellen; variëren; veranderen; verschillen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven; wisselen
prorrogar verdagen duur verlengen; prolongeren; verlengen
suspender verdagen afblazen; afgelasten; afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; afzeggen; afzien van rechtsvervolging; blijven zitten; doubleren; ermee uitscheiden; kelderen; onderbreken; opgeven; ophouden; ricocheren; schorsen; seponeren; staken; stoppen; suspenderen; terugwijzen; uitscheiden; verweren; verwerpen; wegstemmen; weigeren; zakken

Wiktionary Übersetzungen für verdagen:


Cross Translation:
FromToVia
verdagen suspender; diferir; posponer adjourn — to postpone
verdagen aplazar; diferir; prorrogar ajournerremettre à un autre jour.
verdagen diferir; aplazar différer — Traductions à trier suivant le sens
verdagen retroceder; diferir; aplazar; ceder reculertirer ou pousser un objet en arrière.
verdagen aplazar; despedir; destituir; devolver; reflejar renvoyerenvoyer de nouveau.
verdagen atrasar; diferir; aplazar; retardar retarderdifférer, temporiser.