Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. uitgestrektheid:
  2. uitgestrekt:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitgestrektheid (Niederländisch) ins Spanisch

uitgestrektheid:

uitgestrektheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de uitgestrektheid (uitgebreidheid)
    la extensión

Übersetzung Matrix für uitgestrektheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
extensión uitgebreidheid; uitgestrektheid afmeting; ampelheid; bestandsextensie; dimensie; doortrekking; extensie; formaat; gebied; grootte; maat; mate; omvang; oprekken; spreiding; toevoeging; toevoegsel; uitbreiding; uitgebreidheid; uitlegging; uitspreiding; uitvoerigheid; verbreiding

Verwandte Wörter für "uitgestrektheid":


Wiktionary Übersetzungen für uitgestrektheid:

uitgestrektheid
noun
  1. grote oppervlakte, grote omvang

Cross Translation:
FromToVia
uitgestrektheid anchura largeurétendue d’une chose considérer d’un de ses côtés à l’autre, par opposition à longueur.

uitgestrektheid form of uitgestrekt:

uitgestrekt Adjektiv

  1. uitgestrekt (lang en smal; langgerekt)
  2. uitgestrekt (languit liggend; liggend; gestrekt; languit)

Übersetzung Matrix für uitgestrekt:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
a todo lo largo gestrekt; languit; languit liggend; liggend; uitgestrekt
alargado lang en smal; langgerekt; uitgestrekt gemelde; langgerekt; langwerpig; opgegeven; verlengd
dilatado gestrekt; languit; languit liggend; liggend; uitgestrekt in details; uitgewerkt
extenso lang en smal; langgerekt; uitgestrekt ampel; breed; breedgeschouderd; breedvoerig; corpulent; dik; extensief; gezet; groots; grootschalig; grootscheeps; in details; langjarig; lijvig; omstandig; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; veeljarig; veelomvattend; verregaand; zwaarlijvig
muy prolongado lang en smal; langgerekt; uitgestrekt langgerekt; langwerpig

Verwandte Wörter für "uitgestrekt":


Wiktionary Übersetzungen für uitgestrekt:


Cross Translation:
FromToVia
uitgestrekt amplio; abundante; vasto; ancho ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
uitgestrekt ancho; amplio large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
uitgestrekt vasto; amplio étendugrand, large, vaste.