Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. opgooien:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opgooien (Niederländisch) ins Spanisch

opgooien:

opgooien Verb (gooi op, gooit op, gooide op, gooiden op, opgegooid)

  1. opgooien (omhooggooien; opwerpen)

Konjugationen für opgooien:

o.t.t.
  1. gooi op
  2. gooit op
  3. gooit op
  4. gooien op
  5. gooien op
  6. gooien op
o.v.t.
  1. gooide op
  2. gooide op
  3. gooide op
  4. gooiden op
  5. gooiden op
  6. gooiden op
v.t.t.
  1. heb opgegooid
  2. hebt opgegooid
  3. heeft opgegooid
  4. hebben opgegooid
  5. hebben opgegooid
  6. hebben opgegooid
v.v.t.
  1. had opgegooid
  2. had opgegooid
  3. had opgegooid
  4. hadden opgegooid
  5. hadden opgegooid
  6. hadden opgegooid
o.t.t.t.
  1. zal opgooien
  2. zult opgooien
  3. zal opgooien
  4. zullen opgooien
  5. zullen opgooien
  6. zullen opgooien
o.v.t.t.
  1. zou opgooien
  2. zou opgooien
  3. zou opgooien
  4. zouden opgooien
  5. zouden opgooien
  6. zouden opgooien
en verder
  1. is opgegooid
  2. zijn opgegooid
diversen
  1. gooi op!
  2. gooit op!
  3. opgegooid
  4. opgooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opgooien:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lanzar gesmijt; omhoog werpen; opwerpen
levantar omhoog steken; omhoog werpen; opsteken; opwerpen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arrojar en lo alto omhooggooien; opgooien; opwerpen jonassen
echar al aire omhooggooien; opgooien; opwerpen
erigir omhooggooien; opgooien; opwerpen arrangeren; bouwen; construeren; iets op touw zetten; oprichten; optrekken; overeindzetten; regelen
erigirse omhooggooien; opgooien; opwerpen
lanzar omhooggooien; opgooien; opwerpen aankaarten; aanknopen; aansnijden; afschieten; afsmijten; afvuren; afwerpen; afzien van rechtsvervolging; entameren; gesprek aanknopen; jonassen; kwakken; lanceren; laten zien; naar beneden werpen; naar voren brengen; neerkwakken; neerwerpen; omlaag werpen; op de markt brengen; openen; opperen; opwerpen; poneren; schieten; schoten lossen; seponeren; smakken; smijten; starten; stellen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; uitgeven; uitgooien; uitwerpen; vuren
lanzar al aire omhooggooien; opgooien; opwerpen jonassen
levantar omhooggooien; opgooien; opwerpen aansteken; aanstrijken; afbakenen; afpalen; afzetten; arrangeren; begrenzen; bliksemen; bouwen; buslichten; casseren; construeren; doen ontvlammen; heffen; hernieuwen; herstellen; hijsen; hoger maken; hoger worden; hooghouden; iets op touw zetten; ijlen; in de fik steken; in de hoogte houden; in de hoogte steken; jachten; jagen; jakkeren; laten gaan; laten lopen; lichten; motiveren; naar boven tillen; naar boven trekken; niet vasthouden; omhoog brengen; omhoog heffen; omhoog rukken; omhoog trekken; omhoogbrengen; omhooghalen; omhoogheffen; omhooghouden; omhoogkomen; omhoogrukken; omhoogsteken; omhoogtillen; omhoogtrekken; omlijnen; opheffen; ophijsen; ophogen; ophouden; opschieten; opstijgen; optillen; opvliegen; rechtop zetten; regelen; renoveren; reppen; snellen; spoeden; tillen; verbeteren; verhelpen; verhogen; verhuizen; verkassen; vernieuwen; vliegen; weerlichten; zich haasten; zich omhoogtrekken; zich optrekken aan; zich spoeden