Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. opgekikkerd:
  2. opkikkeren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opgekikkerd (Niederländisch) ins Spanisch

opgekikkerd:

opgekikkerd Adjektiv

  1. opgekikkerd (opgeknapt)
    animado; alegrado

Übersetzung Matrix für opgekikkerd:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
alegrado opgekikkerd; opgeknapt
animado opgekikkerd; opgeknapt actief; bedrijvig; beweeglijk; bezet; bezig; blij; blijgestemd; blijmoedig; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; goed geluimd; goedgehumeurd; goedgeluimd; levendig; opgemonterd; opgetogen; opgevrolijkt; opgewekt; verhit; vief; vol fut; vrolijk; welgemoed; welgestemd

Verwandte Wörter für "opgekikkerd":

  • opgekikkerde

opgekikkerd form of opkikkeren:

opkikkeren Verb (kikker op, kikkert op, kikkerde op, kikkerden op, opgekikkerd)

  1. opkikkeren (opknappen)

Konjugationen für opkikkeren:

o.t.t.
  1. kikker op
  2. kikkert op
  3. kikkert op
  4. kikkeren op
  5. kikkeren op
  6. kikkeren op
o.v.t.
  1. kikkerde op
  2. kikkerde op
  3. kikkerde op
  4. kikkerden op
  5. kikkerden op
  6. kikkerden op
v.t.t.
  1. ben opgekikkerd
  2. bent opgekikkerd
  3. is opgekikkerd
  4. zijn opgekikkerd
  5. zijn opgekikkerd
  6. zijn opgekikkerd
v.v.t.
  1. was opgekikkerd
  2. was opgekikkerd
  3. was opgekikkerd
  4. waren opgekikkerd
  5. waren opgekikkerd
  6. waren opgekikkerd
o.t.t.t.
  1. zal opkikkeren
  2. zult opkikkeren
  3. zal opkikkeren
  4. zullen opkikkeren
  5. zullen opkikkeren
  6. zullen opkikkeren
o.v.t.t.
  1. zou opkikkeren
  2. zou opkikkeren
  3. zou opkikkeren
  4. zouden opkikkeren
  5. zouden opkikkeren
  6. zouden opkikkeren
diversen
  1. kikker op!
  2. kikkert op!
  3. opgekikkerd
  4. opkikkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opkikkeren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
mejorarse beter worden; genezing; gezond worden; heling; herstel
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
entonarse opkikkeren; opknappen
mejorarse opkikkeren; opknappen beteren; leven beteren
reponerse opkikkeren; opknappen bekomen; beteren; cureren; genezen; gezond worden; helen; heroveren; herstellen; leven beteren; repareren; restaureren; vernieuwen; zich hervinden
restablecerse opkikkeren; opknappen beteren; cureren; genezen; genezen van ziekte; gezond maken; gezond worden; helen; heroveren; herstellen; hervinden; leven beteren; repareren; restaureren; revalideren; terugvinden; vernieuwen