Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. griffen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für griffen (Niederländisch) ins Spanisch

griffen:

griffen Verb (grif, grift, grifde, grifden, gegrift)

  1. griffen (met een stift inkrassen; graveren; griffelen)

Konjugationen für griffen:

o.t.t.
  1. grif
  2. grift
  3. grift
  4. griffen
  5. griffen
  6. griffen
o.v.t.
  1. grifde
  2. grifde
  3. grifde
  4. grifden
  5. grifden
  6. grifden
v.t.t.
  1. heb gegrift
  2. hebt gegrift
  3. heeft gegrift
  4. hebben gegrift
  5. hebben gegrift
  6. hebben gegrift
v.v.t.
  1. had gegrift
  2. had gegrift
  3. had gegrift
  4. hadden gegrift
  5. hadden gegrift
  6. hadden gegrift
o.t.t.t.
  1. zal griffen
  2. zult griffen
  3. zal griffen
  4. zullen griffen
  5. zullen griffen
  6. zullen griffen
o.v.t.t.
  1. zou griffen
  2. zou griffen
  3. zou griffen
  4. zouden griffen
  5. zouden griffen
  6. zouden griffen
diversen
  1. grif!
  2. grift!
  3. gegrift
  4. griffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für griffen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
imprimir afdrukken; drukken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
burilar graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen
grabar graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen aantekenen; absorberen; branden; controleren; etsen; examineren; graveren; groeven; ingraveren; inkerven; insnijden; inspecteren; keuren; opnemen; opslorpen; opslurpen; restaureren; schouwen; verzet aantekenen
imprimir graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen boekdrukken; prenten; printen
inscribir graveren; griffelen; griffen; met een stift inkrassen aanmelden; boeken; inboeken; inschrijven; noteren; opgeven; opschrijven; optekenen; registreren; vastleggen